4 mei 2020

Waar vind ik de moed om het goede te doen?

Geschreven door André Meiresonne

Misschien weet je het nog. Drie jaar geleden vertelde ik hierover, vooruitkijkend naar 4 en 5 mei, aan de hand van een filmpje. In het voorjaar van 2017 reed ik met een van mijn kinderen naar het Oosten, naar de Bloedlanden. Op en neer naar Lviv, in de Oekraïne. Via Dresden en Krakau. Onderweg bezochten ook Auschwitz. Ik wilde begrijpen wat daar is gebeurd, hoe mensen in staat zijn om anderen zo doordacht en koelbloedig om te brengen. Van binnen ging de bewustwording door. Het lijkt wel een autonoom proces. Wat steeds meer tot mij doordringt: ik kan de hel van Auschwitz pas beginnen te bevatten wanneer ik durf te erkennen dat ook in mij een moordenaar huist; dat ik beulswerk zou kunnen verrichten, laf maar toegewijd; gedreven door ideologie of groepsdruk, woede of angst. Bijvoorbeeld foute dingen doen uit volgzaamheid. Ik heb geen illusies (meer) over mijn eigen goedheid.



Naast het ontbreken van illusies bemerk ik bij mijzelf een toenemend besef van toeval. Het dringt tot me door dat ik het geluk heb dat ik –stomtoevallig!– vrij en veilig kan leven en geen bizarre keuzes hoef te maken. Keuzes die eerst anderen, maar daarna ook mij te gronde zouden kunnen richten. Zo bezien sta ik voor niemand in, en zeker niet voor mezelf. Wil ik hiermee zeggen dat de mens ten diepste slecht zou zijn? Integendeel, want in dezelfde hel gebeurde ook het tegenovergestelde, mensen bleken in staat tot daden die onvoorstelbaar liefdevol waren. In de Tweede Wereldoorlog gebeurden gruwelijke dingen, maar evengoed het tegenovergestelde. Mensen bleken elkaar juist te helpen, zich op te willen offeren.

Zou het kunnen dat de mens zowel goed als slecht is, beter: zich zowel goed als slecht kan gedragen? Dat we als mens zowel altruïstisch als egoïstisch zijn? En dat ons gedrag, meer dan we in de gaten hebben, afhankelijk is van de omstandigheden? Dat wanneer we bang worden we vernauwen en bijvoorbeeld gaan hamsteren, verblind door de angst om tekort te komen? En wanneer we weer bij zinnen komen de ruimte voelen om ‘gewoon’ vriendelijk en toeschietelijk te zijn?

NB – Daarvan beleven we nu een milde parallel: mensen wagen hun leven om coronapatienten te verzorgen, terwijl anderen mondkapjes stelen om ze te kunnen doorverkopen. Persoonlijk heb ik weinig vertrouwen in mijn eigen keuzes – die lijken erg afhankelijk van omstandigheden. Omstandigheden die ik niet heb gekozen. Ik voel me in grote lijnen bepaald door waar ik werd geboren, en hoe ik gebakken ben. Zolang het vrede is lukt het me aardig om vriendelijk te blijven. Maar ik heb er een hard hoofd in wat er met me gebeurt wanneer het oorlog is, of zich een ramp voltrekt.

Juist die reis naar de Bloedlanden maakte het nog moeilijker om oordelen te vellen. De een na laatste dag vroeg ik een Poolse student achter de hotelbalie of hij nou begreep hoe mensen elkaar dit leed kunnen aandoen. Peinzend zei hij: ‘Misschien deden mensen wat hen werd opgedragen?’

Ik kan alleen maar hopen dat ik ergens in mijzelf de moed vind om zelf na te blijven denken, als het er echt om zou spannen. En dan het juiste onderscheid kan maken en het goede durf te doen. Ik kan hopen en bidden.


‘God grant me the serenity to accept the things I cannot change, the courage to change the things I can, and the wisdom to know the difference.’
– Reinhold Niebuhr


Gerelateerd