24 april 2020

Iedereen deugt, en niemand deugt

Geschreven door André Meiresonne

‘De meeste mensen deugen’ stelt Rutger Bregman. Hij staaft zijn optimisme met stapels onderzoek. ’Dat maakt niet uit,’ zegt Philip Dröge in Trouw (Letter&Geest, 11 april 2020).

Twintig tot veertig procent  van ons zou niet deugen. Die mensen verpesten het voor degenen die wel deugen. Ook dat zou blijken uit onderzoek. Beide heren missen een clou. Psychologie helpt ons hier van de wal in de sloot. Biologie daarentegen biedt perspectief. Want de mens deugt wel, en de mens deugt niet, tegelijkertijd. Elk mens is een wonderlijk mengsel van goed en kwaad.

Goed en slecht, we kennen het beide. Wanneer we bang zijn dat we tekort komen, komt nou bepaald niet het beste in ons boven. Dan gaan we bijvoorbeeld hamsteren – een erkend egoïstische daad, want je kunt bedenken dat wanneer we dat allemaal gaan doen er niet genoeg zal zijn voor iedereen. Maar ondertussen stellen we in de zorg heel altruïstisch onze eigen gezondheid in de waagschaal om de zwaksten onder ons te redden.

In dat Goed/Fout-schema zijn de hamsteraars de slechten, en de helden in de zorg de goeden. Maar wat wanneer zorgmedewerkers ook gehamsterd hebben? Omdat ze dachten: ik voorzie dat ik binnenkort helemaal geen tijd heb om nog boodschappen te doen; en als iedereen dan de zenuwen krijgt ligt er niets meer in winkel en heb ik pas echt een probleem. Of als oude mensen hebben gehamsterd, omdat ze zagen aankomen dat ze binnenkort niet meer naar buiten zouden kunnen?

In de Heidelbergse Catechismus staat de beroemde vraag (8): ‘Maar zijn wij alzo verdorven, dat wij ganselijk onbekwaam zijn tot enig goed en geneigd tot alle kwaad?’ Die stelling is een eigen leven gaan leiden, alsof het een retorische vraag zou zijn. Nee, het antwoord is interessanter dan een eenvoudig Ja of Nee. Er staat: ’Ja wij, tenzij dan dat wij door den Geest Gods wedergeboren worden.’ Ja, tenzij. We deugen niet, tenzij we de geest krijgen. En die krijgen we, allemaal. We zijn op weg naar Pinksteren, Halleluja!

De geest krijgen en boven onszelf uitstijgen is even menselijk als bang worden en nare dingen doen.  De bioloog Edward O. Wilson heeft dat uitgelegd in een bondig werkje, Het raadsel van het menselijk bestaan.

In zijn visie is het ‘niet de aanwezigheid van goed en kwaad die elkaar in onze borstkas aan het bevechten zijn. Het is een biologische eigenschap die fundamenteel is voor het begrijpen van de menselijke conditie, en noodzakelijk voor het voortbestaan van de soort.’

Tegengestelde selectiekrachten ‘creëerden een geest die constant en caleidoscopisch van gemoedstoestand verandert – variërend van trots, agressief, competitief, boos, wraakzuchtig, corrupt, verraderlijk, nieuwsgierig, avontuurlijk, tribaal, dapper, bescheiden, patriottisch, empathisch en liefhebbend.’ Kortom, erken dat al deze krachten zich in ons tegelijkertijd afspelen – en leer te leven met deze paradox, die ons als ambigue wezens nu eenmaal eigen is.

 

André Meiresonne is geestelijk verzorger en Dominee voor de Ongelovigen

 

Gerelateerd