3 maart 2025

Preek  Dag Hammarskjöld (1905 Zweden-1961 Zambia)

Geschreven door Koen Holtzapffel

De langste reis is de reis naar binnen…

Voorg Koen Holtzapffel, Gelezen Marcus 6: 30-34 en De langste reis…

Overdenking

Gemeente, Wij mensen zijn altijd op zoek naar gedachten, gebeurtenissen, medemensen die ons raken, die ons inspiratie geven, die ons helpen om het leven in perspectief te zien en als zinvol te ervaren. Het zit vaak in kleine dingen, een gebaar, een verhaal, een ontmoeting, plotseling voel je, hier gaat het om in het leven. Het laat je niet meer los, want een gebeurtenis, een persoon, een gedachte leidt je binnen in een nwe wereld, verwoordt iets van wat je altijd al zo voelde, belichaamt iets van hoop, van zuiverheid, van perspectief voor deze onze wereld. Voor veel mensen is Dag H zo’n persoon, mede dankzij zijn geheim, mystiek dagboek Merkstenen. Ik werd zelf geboren op de dag dat H verongelukte, 18 sept 1961, en mijn lagere school droeg zijn naam. Pas veel later werd H voor mij meer dan een naam, en begreep ik dat niets van zijn woorden en daden, van zijn idealen is achterhaald. Integendeel, zijn persoon en dagboek zijn nog steeds de moeite van het overdenken waard. Bron van inspiratie in een wereld op drift. Met wereldleiders die uit zijn op macht, gedreven door woede, angst,  eigenbelang, grootheidswaan. Daartegenover was H het toonbeeld van dienend leiderschap en stille diplomatie. Van die bijzondere verbinding van ethiek, politiek en mystiek, van labora et ora, van de worsteling om je meest intieme gedachten en verlangens te verbinden met de harde dagelijkse realiteit. Daarbij werd de persoon van Jezus voor H steeds belangrijker. Jezus moest worden nagevolgd, de mens bij uitstek die ons was voorgegaan en het had voorgedaan. Jezus die niet was gekomen om gediend te worden, maar om zijn medemens te dienen en in te leiden in een verlicht bestaan.

Gemeente, Dag H was een Zweeds politicus, die van 1953-1961 secretaris generaal van de VN was. In 1961 kwam hij om bij een vliegtuigongeluk, toen hij probeerde te bemiddelen in een politieke crisis rond Congo. De omstandigheden waaronder het ongeluk plaats vond zijn nooit helemaal opgehelderd. Na zijn dood werd zijn geheim dagboek Merkstenen gevonden in zijn appartement in New York. Hij had een vriend laten weten dat het dagboek eventueel uitgegeven mocht worden als men dacht dat anderen er iets aan zouden kunnen hebben. Het dagboek beslaat vele jaren uit H leven en is in heel veel talen vertaald. Het is een bij vlagen mystiek dagboek, vol van korte notities, haiku achtige verzen over de natuur, flarden van overpeinzingen, altijd persoonlijk en intiem. In de eenzaamheid en ontzagwekkendheid van de natuur trok H zich graag terug, weg van de alle energie en tijd opslorpende politieke beslommeringen. Aan de natuur ontleende hij de taal, de beelden die moesten uitdrukken wat hij van binnen ervoer. Van zijn dagboek zei hij zelf dat deze aantekeningen merkstenen waren, ‘opgestapeld als je een punt bereikt had waarop je ze nodig had, een vast punt dat niet verloren mocht gaan.’ (M 1956).

Als wandelaar in een onbekend, onoverzichtelijk landschap kun je geholpen worden door merkstenen die anderen vóór jou daar hebben neergelegd. Soms ben jij zelf degene die wat stenen bij elkaar legt om later de weg terug te kunnen vinden. Daarmee help je degenen die na jou komen bij hun eigen oriëntatie onderweg. In de stadsretraite vroegen we ons dan ook af: Welke merkstenen hebben wij zelf onderweg in ons leven gevonden? Hoe oriënteerden ze ons? Welke merkstenen hebben we zelf weer neergelegd voor hen die na ons komen? Een vraag om ook thuis nog eens te overdenken.

Je zou Dag H zeker een zoeker kunnen noemen, een eenzame worstelaar ook. Een zoeker naar zin, naar betekenis in het leven. Niet alleen filosofisch of abstract, maar heel concreet in zijn eigen leven. De allereerste passage in Merkstenen getuigt vooral van de zoektocht: ‘Verder word ik gedreven, een onbekend land in. De grond wordt harder, de lucht prikkelender, kouder: Aangeraakt door de wind, die mij toewaait/ van mijn onbekende doel trillen de snaren in afwachting. Aldoor vragend zal ik aankomen, daar waar het leven wegklinkt – een heldere zuivere toon in de stilte.’ Maar begin jaren 50 verandert er iets, noem het een omslag, een transformatie in zijn leven. H gaat zijn eenzaam lot verbinden met zoiets als een offer dat hij wellicht moet brengen. Moet hij in navolging van Jezus wellicht ook zijn eigen leven weggeven, wegschenken, ten dienst stellen van de wereld? Gaat het in het leven niet om zelfovergave, om juist daardoor heen tot zelfverwerkelijking te komen? In die jaren wordt de religieus-godsdienstige kant van H aantekeningen minder zoekend, en dan kan hij in zijn dagboek optekenen: ‘Ik weet niet wie – of wat – de vraag stelde. Ik weet niet wanneer zij gesteld werd. Ik herinner me niet dat ik antwoordde. Maar eens zei ik ja tegen iemand – of iets. Vanaf dat moment heb ik  de zekerheid dat het leven zinvol is en dat mijn leven, in onderwerping, een doel heeft. Vanaf dat moment heb ik geweten wat het wil zeggen ‘niet om te zien’, ‘zich niet te bekommeren om de dag van morgen’.  (M 1961) Dat de werkelijkheid zinvol is, dat zijn leven zinvol is, het heeft te maken met de beaming van zijn roeping in het leven. Navolging, betrokken zijn, trouwe daden stellen ook in klein verband, goed doen aan concrete mensen.  Het heeft ook te maken met diep rakende kernervaringen tijdens wandeltochten in de natuur. Het zijn heilige momenten. ‘We weten werkelijk niet waarom we leven, maar er zijn wel ‘heilige’ momenten waarop we beseffen dat het leven zin heeft, een onbegrijpelijke en onuitsprekelijke zin.’ (Meister Eckhart) Ook iets om verder over na te denken: wat zijn in ons leven heilige momenten en hoe licht daar zin in op?

Gemeente, in de veelheid van thema’s rond H kies ik er nog twee uit om kort te overdenken. In de eerste plaats de mystiek, in de tweede plaats het daarmee verbonden belang van stilte.

Eerst over de mystiek. H zelf schrijft over de mystieke ervaring: Altijd hier en nu, in een soort vrijheid die de vrucht is van afstand-doen en in een soort rust die enkel kan geboren worden in de stilte. En toch – het betreft een vrijheid te midden van het actief engagement en een rust te midden van de mensen.     Het mysterie is een constante realiteit voor hem die, midden in deze wereld, vrij blijft van alle zelfbetrokkenheid. Een realiteit die steeds vrediger en rijper wordt, wanneer zijn aandacht er een is van receptief instemmen. In onze dagen voert de weg naar de heiligheid noodzakelijkerwijze door de wereld van de actie.’ (M 1955)

In deze mystiek worden rust en stilte, ontvankelijkheid verbonden met actief engagement. De weg naar heiligheid voert via de wereld van actie. Ora et labora. H liet zich hierbij zelf inspireren door Thomas a Kempis, Jan van t Kruis, maar ook door tijdgenoten als Martin Buber en Albert Schweitzer. Over Albert Schweitzer zeg ik iets meer, omdat Schweitzer juist in vrijzinnige kring zeer  belangrijk is geweest. Hij is wel de vrijzinnige heilige genoemd. Wat sprak H zo aan in Albert Schweitzer? Het was precies de combinatie van mystiek en ethiek. Als student had hij Schweitzer gehoord tijdens gastcolleges in Zweden. De vermaarde theoloog en organist was als arts naar Lambarene in Afrika gegaan. Hij had zich geroepen gevoeld om zijn leven aan de gezondheidszorg in Afrika te wijden. Geroepen gevoeld, door Jezus, die hem in een mystiek moment, over de eeuwen heen toe geroepen had: ‘kom en volg mij’. Jezus, die eens eenvoudige vissers had geroepen, had nu ook hem, Albert Schweitzer geroepen, en S had Jezus’ stem verstaan en was hem achterna gegaan. Dit levensverhaal van S, deze roeping maakte diepe indruk op H. Hier bracht iemand in praktijk wat hij preekte, voegde de daad bij het woord. In een radiorede uit 1953 zegt H over S dat in diens ethiek van eerbied voor het leven (leven dat leven wil te midden van ander leven dat ook leven wil), dat in die ethiek de kern van het evangelie wordt samengevat. En dat dat ook moderne mensen nog zal aanspreken. Na H dood vertelde Schweitzer dat hij en H elkaar een keer in Zwitserland hadden ontmoet. Er was inderdaad sprake van een nauwe geestelijke verwantschap. H zou het plan hebben gehad S in het ziekenhuis van Lambarene te bezoeken, precies op de reis die hem fataal werd. De eenheid van ethiek en mystiek verbond hen en kan ook voor ons nog steeds een bron van inspiratie zijn.  

Dan nog over de stilte, die natuurlijk met mystiek verbonden is en die ons ook bij de gelezen passage uit Marcus brengt. Juist bij Jezus vind je die bijzondere combinatie van ora et labora, de moeilijke reis naar binnen en weer naar buiten toe. Het je steeds weer in de menigte begeven maar soms ook de stilte op moeten zoeken, om niet uitgeput te raken. De leerlingen bevelen het hun leermeester in de gelezen passage van harte aan.

Maar ook Jezus kost het moeite om zich aan alle drukte en beslommering van het dagelijks bestaan, aan de schapen zonder herder te onttrekken. Voor H wordt juist deze Jezus steeds meer het vb dat hij na moet volgen.  In Merkstenen omschrijft hij Jezus als ‘Hij die een nieuwe weg baande, alleen omdat hij de moed had om verder te gaan zonder te vragen of anderen volgden, of zelfs maar begrip hadden voor wat hij deed. Hij had geen behoefte aan de bescherming tegen spot, die anderen zoeken in een gedeelde verantwoordelijkheid. Want hij had een geloof dat geen bekrachtiging vroeg.’ Jezus als de mens die een nieuwe weg baande en daarbij niet vroeg of anderen hem wel konden volgen en wilden steunen. Iets daarvan moet H in zijn eigen levensroeping ervaren hebben.  Inclusief de noodzaak om de  stilte in je leven toe te durven laten. Bij de heropening van de Stilteruimte in het gebouw van de VN in 1957 schrijft H dan ook: De Stilteruimte is ‘gewijd aan vrede en aan hen die hun leven geven voor de vrede. Dit is een stille ruimte waar enkel gedachten dienen te spreken. Wij dragen allen in ons een kern van stilheid, omgeven door stilte. Dit huis, gewijd aan werk en debat in dienst van de vrede, dient één ruimte te hebben die gewijd is aan de stilte in de uiterlijke zin en stilheid in de innerlijke zin. Het is de bedoeling in deze kleine ruimte een plek te scheppen waar de deuren open kunnen staan naar de oneindige ruimte van gedachten en gebed. (…) Er is een oud gezegde dat zegt dat de betekenis van een vat niet is te vinden in zijn omhulsel maar in de leegte. Zo is het ook met deze plek. Aan wie hier komen is het om de leegte te vullen met wat ze vinden in de kern van hun eigen stilheid.’ Wij dragen allen in ons een kern van stilheid, omgeven door stilte. Gemeente, ik hoop zeer dat wij de stilte in ons leven durven toelaten, omdat er in die stilte bijzondere dingen ervaren worden. En laat deze kerkruimte, met alle woorden die er gesproken worden, ook functioneren als een stille ruimte, een ruimte waar de stilte spreekt en ons zo helpt om innerlijk stil te worden. Ten slotte: In zijn boek over H spreekt theoloog Jurjen Beumer de hoop uit dat Dag H ons mag blijven inspireren. Om ons eigen mens-zijn ten diepste te verstaan. Om te blijven werken aan een wereld van vrede waarin dienstbaarheid, recht en gerechtigheid centraal staan en nooit worden opgegeven. Daarbij citeert hij nog één keer uit Merkstenen: ‘Zo liep ik in mijn droom met God door de diepten van het zijn: wijkende wanden, geopende poorten, zaal na zaal van stilte en duisternis en koelte – van vertrouwdheid en licht en warmte van zielen – totdat om mij heen de grenzeloosheid was waarin wij allen samenvloeiden en verder leefden als de kringen die vallende druppels maken op wijde, rustige, donkere wateren.’ Amen           Lit.: Merkstenen en J. Beumer, De langste reis is de reis naar binnen

Gerelateerd