(Levens)reis met Petrarca
Geschreven door Koen Holtzapffel(Levens)reis met Petrarca en chansons
Voorganger Koen Holtzapffel, Organist Jos van der Kooy, chansons Elisabeth en Edwin Paarlberg (Heb het leven lief, La Mer en La Llorona)
Gelezen werden ps 121 ‘Ik sla mijn ogen op naar de bergen’ uit een brief van Francesco Petrarca ‘De top van de Ventoux’ (ongeveer 1342)
‘Daar liet ik mijn gedachten hun snelle vlucht nemen van stoffelijke naar onstoffelijke zaken, en sprak ik mezelf als volgt toe: ‘Besef dat dit, wat je vandaag bij de beklimming van deze berg meermalen hebt ervaren, jou en vele anderen ook overkomt op de weg naar het gelukzalige leven. De mensen realiseren zich dat niet zo gemakkelijk, omdat de bewegingen van het lichaam openlijk zichtbaar zijn maar die van de geest onzichtbaar en verborgen. Het leven dat wij het gelukzalige noemen, bevindt zich op een hoge plaats; een smalle weg, zegt men, leidt daarheen. Onderweg rijzen vele heuvels op en men moet met glorieuze schreden van deugd naar deugd gaan. Op de top is het einddoel van alles, het einde van de weg: daar ligt de bestemming van onze reis. (…) Het is ongelofelijk hoezeer deze overwegingen mij geestelijk en lichamelijk kracht gaven voor de rest van de tocht. God geve dat ik die reis, waarnaar ik dag en nacht verlang, mag voltooien met een geestkracht die even groot is als de lichaamskracht waarmee ik vandaag alle moeilijkheden heb overwonnen en de voettocht heb volbracht.’ (vertaling Chris Tazelaar)
Gemeente
Veel mensen denken op dit moment na over de reisbestemming van komende zomer. Inventarisatie van wensen, ver of dichtbij, toch maar weer vliegen of principieel met de trein, Amerika maar overslaan, cultuur of natuur, komen ook de kinderen aan hun trekken? Maar laten we eerlijk zijn, in Rotterdam komt vaak genoeg ook de vraag op: kunnen we eigenlijk wel met vakantie, hebben we daar het geld wel voor, of is op reis gaan eerder een niet goed voorstelbare luxe, alleen voor anderen weggelegd?
In de vandaag gezongen chansons is reizen, reisbestemming een van de thema’s. Vaak is die reis dan metaforisch bedoeld: de reis als levensreis. Op die dubbele manier, als concrete reis én als levensreis komen we het thema ook in de bijbel en in het liedboek tegen. Er wordt in de bijbel heel wat afgereisd, zowel in het OT als in het NT. De aartsvaders zijn op reis, de profeten en natuurlijk ook Jezus en zijn apostelen. In Galilea en op de lange weg naar Jeruzalem. Christenen werden in de begintijd mensen van de weg genoemd, en wat te denken van de zendingsreizen van Paulus. Maar de bijbelse reis is nooit alleen de letterlijke reis, het is ook de literair-symbolische reis door het leven. Met alle hoogte- en dieptepunten, met alle kansen en bedreigingen vandien. Ons Liedboek kent een aparte rubriek Levensreis waaruit we vandaag ook liederen zingen. Breek uw tent op, ga op reis.
Enige weken geleden overdachten we in een dienst het leven en werk van Dag Hammarskjöld. Hij spreekt ook metaforisch over reizen, bijv in die bekende tekst over de langste, de moeilijkste reis als de reis naar binnen. Het is ook het geval in het gelezen gedicht van Robert Frost. Iedereen die wandelt herkent de situatie waarbij je op een tweesprong moet kiezen tussen alternatieve routes zonder goed te weten welke van de twee je het beste kunt kiezen kunt. Maar ook op je levenspad kom je voor lastige, pijnlijke keuzes te staan. Op grond waarvan kies je dan, intuïtief of rationeel? En sla je vervolgens de meest vertrouwde weg in of kies je voor het minder vaak betreden pad? Ik denk dat veel bijbelse figuren, ook Jezus, kozen voor het minder bekende, nog niet platgetreden pad. Met alle gevolgen van dien. ‘Breek uw tent op, ga op reis, naar het land dat ik u wijs.’ Een land van belofte, zeker, maar tegelijk een land zonder vaste omlijning.
Gemeente, zo kun je onze reizen en reisbestemmingen letterlijker of figuurlijker nemen. Een land vol van beloften, een zee zo prachtig blauw, een bergtop die lonkt met een prachtig uitzicht. De ene keer zien we ergens als een berg tegen op, de andere keer verzetten we bergen en werken we op de toppen van ons kunnen.
Als in de bijbel een verhaal bij een berg gesitueerd is, dan gebeurt daar iets belangrijks, dan ervaar je daar iets van groot belang. Sla ik mijn ogen op naar de bergen, dan ervaar ik iets van het nietige van de mens, maar ook van goddelijke aanwezigheid. In veel religies staat de heilige berg voor de presentie van het goddelijke onder ons, de ontmoeting tussen hemel en aarde, tussen God en mens. De top van de berg wijst richting de hemel en op die top vindt openbaring plaats. Op de berg Sinai verschijnt God aan Mozes en Mozes ontvangt er de tien geboden, de bevrijdende woorden. Op diezelfde berg ontmoet Elia God in het suizen van een bries en ook over Jezus worden bergverhalen vertelt. Hij gaat omhoog en daalt weer af. Op een top houdt Jezus zijn beroemde Bergrede, op een bergtop verschijnen Mozes en Elia aan hem. Bergen staan voor standvastigheid, duurzaamheid en eeuwigheid. Wie de top van een berg bereikt levert een topprestatie en ontvangt daarbij een topervaring én een weids vergezicht. Maar wellicht ook een ontmoeting met het heilige. In een rust en stilte die ontzagwekkend is. Maar blijf ook altijd op je hoede, want lopen langs hellingen en smalle paadjes is niet zonder gevaar en heel plots slaat het weer om…
Gemeente, met zijn beroemde brief over de beklimming van de legendarische Mont Ventoux staat ook Francesco Petrarca in een lange traditie van metaforisch gebruik van reis en reisbestemming. Hij wordt wel de eerste humanist genoemd en is net zo goed als Erasmus een vertegenwoordiger van het gelovige renaissance humanisme. Maar dan 100 jaar eerder dan Erasmus. Hij stierf in 1374 en Erasmus werd waarschijnlijk in 1466 geboren.
Laura was Petrarca’s muze en kerkvader Augustinus zijn geestelijke leidsman. De beklimming van de Mont Ventoux was voor Petrarca de vervulling van een jarenlang gekoesterde wens. Al sinds zijn jeugd was hij geïntrigeerd door de ruim 1900 meter hoge, kale en winderige berg in de Vaucluse. In het Zuiden van Frankrijk. In Petrarca’s tijd was het absoluut nog niet de gewoonte om voor je toeristische genoegen of als sportieve uitdaging, of voor het goede doel een berg te bestijgen. Een berg was eerder een lastig te nemen obstakel op een toch al moeizame en gevaarlijke tocht door eenzame streken. Maar Petraca had oog voor de ontzagwekkende schoonheid van bergen. En tegelijk is ook bij hem de beklimming van de berg letterlijk en figuurlijk bedoeld. De overwinning van de kale bergtop staat ook voor de overwinning van een aantal aardse begeerten. Begeerten die hem afhouden van het ware inzicht in wat geluk in het leven is en wat een mens gelukkig maakt. Met het klimmen daagt het inzicht dat het gaat om de juiste balans tussen lichaam en geest, tussen aards bezit en geestelijk goed. Bij de beklimming van de Ventoux stijgt niet alleen het lichaam maar ook de geest omhoog.
Het weidse uitzicht op de top leidt tot verdiept zelfinzicht. Zicht op jouw plek als mens in dit aardse bestaan en op jouw roeping in het leven. In die zin is de beklimming van de Ventoux voor Petrarca net zo’n pelgrimsreis als de reis die vele duizenden tegenwoordig gaan langs de oude pelgrimsroute naar Santiago de Compostela. Er gebeurt iets onderweg, de weg zelf is het doel en de reis leidt tot verdiept inzicht in wie jij bent en wat jouw plek en opdracht in het leven behelst.
Grappig detail: als geestelijke proviand heeft Petrarca een boek van Augustinus in zijn rugzak mee. Op de top van de Ventoux leest hij uit dat boek en bidt vervolgens om te mogen groeien in wijsheid. Niet uiterlijk succes maar innerlijke geestelijke groei, daar gaat het om. In de woorden van Petrarca zelf: wie het bij het bedwingen van een bergtop alleen om de fysieke krachtsinspanning gaat, die mist iets en jaagt eigenlijk alleen wind na. Er is naast een lichamelijke ook een geestelijke reis, een geestelijk opstijgen. De ene beklimming levert aards applaus en prachtig uitzicht op, de andere hemelse waardering en verdiept inzicht. Ik citeer: ‘God geve dat ik die reis, waarnaar ik dag en nacht verlang, mag voltooien met een geestkracht die even groot is als de lichaamskracht waarmee ik vandaag alle moeilijkheden heb overwonnen en de voettocht heb volbracht.’
Doe jezelf dus onderweg niet te kort en laat lichaams- en geestkracht beide tot hun recht komen op je reis door het leven. Juist de combinatie van lichamelijke en geestelijke inspanning maakt de reis de moeite waard. En vergeet daarbij niet af en toe het onbekende pad te betreden, de niet voor de hand liggende route. Want dat is precies wat Jezus deed tijdens zijn levensreis, op weg naar Jeruzalem, op weg naar Pasen. Amen