27 oktober 2025

Bomen met Jan en Anne Manke Zernike

Geschreven door Koen Holtzapffel

Zondag 26 okt 025

N.a.v. de tentoonstelling Uiting geven aan geestelijk leven

Voorganger Koen Holtzapffel, gelezen werden enige verzen Ps 1, Jezus Sirach 24: 13-17 en het gedicht van Hans Bouman Leven als de bomen.

Gemeente, Anne Mankes Zernike (1887/1972) schreef in een van haar boeken: alle kunst is heilig. Kunst helpt om ons te verheffen boven de alledaagsheid en voert ons tot God. Het zou dus zeker Annes instemming hebben gehad dat we ons op deze zondagmorgen met de kunst van haar man Jan bezighouden. Maar ook Anne zelf komt ter sprake. Want juist hun verbondenheid maakt hen zo uniek. Anne staat daarbij voor godsdienst die kunst omarmt, Jan voor kunst die wortelt in een religieuze beleving van de natuur, waarbij bomen een heel belangrijke rol spelen.

Zo meer over Jan en Anne Mankes, eerst wil ik nog iets zeggen over het belang van bomen in de bijbel. We zongen regels van Huub Oosterhuis waarin het bijbelse belang van bomen doorklinkt: ‘De bomen hebben wortels, de bomen mogen stevig staan maar mensen moeten verder gaan. De bomen hebben wortels, maar mens gaan voorbij.’ Het lied drukt uit  wat mensen toen en nu ervaren als zij naar een eeuwenoude eik kijken: stevigheid en onverzettelijkheid, eeuwigheid en onze eigen vergankelijkheid. Wij mensen zijn maar voorbijgangers maar een boom ziet generaties komen en gaan. In bijbelse tijden fungeerden bomen als herkenningspunt en ontmoetingsplek. Onwrikbaar staan ze in het landschap. Er werd raad gevraagd en recht gesproken. Een orakel-terebint bij Sichem wordt zowel door Abraham als door Jakob bezocht. In de schaduw van de Debora-palm tussen Rama en Betel oefent profetes Debora haar ambt van richter uit. Bomen spreken tot de verbeelding en worden in de bijbelse beeldspraak benut om mensen te karakteriseren. Psalm 1 vergelijkt de mens die naar Gods geboden leeft met een boom, geworteld aan stromend water, elk seizoen draagt hij opnieuw vrucht. De Bergrede spreekt van goede bomen die goede vruchten voort brengen die anderen ten goede komen. En Jezus Sirach heeft die fraaie poetische passage waarin de wijsheid wordt bezongen als een boom die groeit. Laten we ten slotte ook het scheppingsverhaal niet vergeten: midden in de paradijselijke tuin staan de mythische boom des levens en de boom van de kennis van goed en kwaad. Van alle bomen mag de mens overvloedig eten, alleen niet van de boom van kennis van goed en kwaad. En de mens doet het natuurlijk toch… Prinses Irene, die keer op keer oproept tot verbinding tussen mens en natuur en de  natuur zelf als de grootste kunstenaar beschouwt, zij bevindt zich op bijbelse grond wanneer ze oproept om je geest en hart te openen voor bomen: ‘Laat het geduld van de boom je sterken’ zegt ze.   En precies die verbondenheid tussen mens en natuur, tussen mens en dier, tussen de mens en een landschap van bomen, die verbondenheid spreekt uit elk schilderij van Jan Manken. Zijn etsen en schilderijen stonden dit voorjaar centraal op tentoonstellingen in Heerenveen en Arnhem. Wellicht bezocht u ze. Portretten, bloemstillevens, dieren, Friese landschappen, dat waren de thema’s van Mankes gedurende zijn korte leven.

Uit al zijn schilderijen spreekt een meditatieve, bijna serene stilte. Zijn bomen, vaak in avondsfeer, zijn ijl en strekken zich wonderlijk hoog uit. Het zijn bezielde bomen in vergeestelijkte landschappen. Mankes wil er de diepere, spirituele waarden in de natuur mee tot uitdrukking brengen, ja via de natuur wil hij uitdrukking geven aan geestelijk leven. Mankes schrijft erover aan een mecenas: ‘Wat is Friesland toch mooi. Het valt ons nu dubbel weer op. De ruimte en wijdte, waar in de verte bossen en huisjes tintelen in het licht. Prachtig en groots, maar soms te koud. Het moet warmer. …Al mijn denken is werken in de Knijpe. Werken vooral in het woud dat me nu verschijnt als een innige rustigheid waarin ik wandel, steeds denkend aan werken. Alles, alle dingen dienen daar ernstig bekeken en steeds opnieuw getekend te worden. Laat niet de tijd komen dat je denkt ik doe genoeg, want dan komt later leegte. Steeds aan meer denken, meer deze dingen opzetten. Ernstig alles bestuderen, tekenen, etsen, houtgraveren, schilderen, dat is de weg.’

Zo schilderde Mankes dag aan dag zijn bezielde landschappen, verstild, teder, ijl, en dat tegen de achtergrond van de verschrikkingen van de Eerste Wereldoorlog die in 1914 uitbarstte. Met die verschrikkelijke oorlog vormen Mankes schilderijen een merkwaardig contrast. Kunst als vlucht? Dat toch niet. Eerder een door de mystieke traditie van de Moderne Devotie (Th a Kempis) gevoede zoektocht naar de mystieke kern van alles. Een kern die blijft, zelfs onder de meest verschrikkelijke omstandigheden. Kiest u nu van de A4 een afbeelding uit, en poogt u zich eens 1 minuut stil en aandachtig te concentreren op een van de drie etsen. Een minuut is al lang, ik weet het, in een museum schijnt een bezoeker gemiddeld 30 sec voor een schilderij te staan…..   U zag naast het woud ook de portretten van Jan en Anne. En dat brengt me bij het leven van Jan en Anne Mankes Zernike.

Beiden op hun wijze uiting gevend aan geestelijk leven. De een in religieus geinspireerde schilderkunst, de ander in door kunst geinspireerde gesproken en geschreven godsdienstige woorden. Jan Mankes werd in 1889 in een Fries gezin in Meppel geboren. Het gezin verhuisde naar Den Haag en daar volgde hij de avondopleiding decoratief tekenen. Maar de echte ontwikkeling vond plaats door nauwgezet te kijken naar afbeeldingen in musea en kunsthandels. Daarbij is invloed van de Haagse school aanwijsbaar. In 1909 verhuist Jan met zijn ouders terug naar het Noorden, naar het Friese De Knijpe, een buurtschap ten oosten van Heerenveen.  Met zicht op het Oranjewoud waar nu het prachtige Museum Belvedere te vinden is. Het is daar dat Jan de jonge predikante Anne Zernike leert kennen en het is daar dat zij samen genieten van de bomen van het Oranjewoud. En samen bomen over de wijze waarop kunst het religieus gemoed kan wakker kussen.

Anne Zernike zal voor altijd bekend blijven als de eerste vrouwelijke predikant van Nederland. Van 1911 tot 1915 dient ze de doopsgezinde gemeente van Bovenknijpe. Na het veel te vroeg overlijden van Jan aan de gevolgen van tbc en spaanse griep, zal ze ruim 25 jr voorganger van de Nederlandse protestantenbond in Rdam-Vreewijk zijn. Aan de Jagerslaan. Voor de Federatie voor Vrijzinnige Religie op de Linker Maasoever. Dat vrijzinnig leven op de Linker Maasoever eindigt helaas in 2005, nu is het kerkje in gebruik als Joods cultureel centrum. Ik ben er van de week nog even langs gefietst, als je de Erasmusbrug over bent zit je er zo.

Uit Annes geschriften komt een zelfbewuste, radicaal-vrijzinnige, theologe naar voren. Ze krijgt dat vrije en vrijzinnige van huis uit mee, haar ouders maken deel uit van de Adamse Vrije gemeente, opgericht door de gebr Hugenholtz. Men kerkt in wat nu Paradiso is. Het is een intellectueel milieu waarin Anne opgroeit, haar broer Frits Zernike krijgt zelfs de Nobelprijs voor natuurkunde. Anne stelt dat  geestelijk leven altijd persoonlijk is en dat geestelijk leven ook buiten godsdienst gevonden kan worden. In poezie, literatuur en kunst. De relatie tussen mens, kunst en religie zal altijd haar thema blijven. Of ze zich daarbij erg thuis heeft gevoeld op het Friese platteland, dat valt te bezien. In ieder geval vertrekken Jan en Anne in 1915 na hun huwelijk onmiddellijk naar Den Haag waar ze zich in kunstenaarskringen begeven. Anne zou later schrijven: Het luisteren naar muziek gaf ons soms meer dan een kerkgang. (Gelukkig kan dat ook samen gaan!) Maar na het betreurde overlijden van Jan in 1920, gaat ze toch weer aan de slag in de kerk. Via de Rdamse remonstrantse predikant Hooykaas wordt ze als gezegd voorganger in de NPB afdeling van Rdam Zuid. Ze staat voor een ‘moderne doordenking en vrije vormgeving’ van het christendom. Met haar voorliefde voor kunst richt ze een koor en toneelvereniging op en natuurlijk is er regelmatig museumbezoek. Theologisch sluit ze zich aan bij de zogenoemde Radicale School: Jezus heeft niet werkelijk bestaan, maar moet gezien worden als een menselijke verpersoonlijking van de transcendente Godsidee. En juist muziek, toneel, kunst en literatuur kunnen een mens tot die Godsidee verheffen.

Voor het echtpaar Mankes Zernike is de verbinding van kunst en religie een soort levensnoodzaak. Een mens kan in geestelijk opzicht niet leven zonder kunst en godsdienst, en in vrijwel alle godsdiensten zie je dus ook kunstuitingen. Juist via kunst leert een mens iets van religie te ervaren, niet alleen met het hoofd maar juist ook met het hart. In kunst en religie komen ook belangrijke waarden ter sprake zoals openheid naar de ander, solidariteit, hoop en liefde. Vandaar denk ik dat er tijdens de Nacht van de Z ook grote belangstelling was voor het humanistische boekje over kunstwerken als bron van inspiratie. Kunst helpt niet alleen om zin in het leven te ervaren, het verbeeldt ook iets van wat religie bedoelt te zeggen. Uiteindelijk omspeelt religie met verhalen, met rituelen en symbolen een onzegbaar geheimenis. Kunst kan helpen om een tipje van de sluier van dat geheimenis op te lichten.

Dat vraagt in een nerveuze samenleving en in een opgejaagde tijd dan wel iets van ons. Dat we onze mobieltjes even op stil zetten en dat we stil en aandachtig kijken en luisteren. Naar de ander en onszelf, naar de werkelijkheid om ons heen, en vanmorgen naar kunst die natuur verbeeldt. Stil geworden kunnen we onze geest en ons hart openen voor wat ons te buiten en te boven gaat. En zullen we voor even onze pogingen staken om het geheimenis van het leven te reduceren tot een overzichtelijke verzameling van begrippen en inzichten.

Dat vermag kunst, dat vermag religie: onze geest te openen voor het wonderlijke, ongrijpbare en onbegrijpelijke van onze levenswerkelijkheid.  Dan krijgt het aardse een bovenaardse glans, overigens zonder dat we van de aarde wegvluchten. Precies dat zongen we ook in Lied 215: ‘Houd dan de hemel in het oog maar hef uw hart niet al te hoog. Op aarde hier, op aarde thans, ziet gij een bovenaardse glans.’

Ik geloof dat Jan en Anne Mankes dat samen belichaamden, op aarde thans zagen zij een bovenaardse glans. Elk op hun wijze gaven zij aardse uitdrukking aan geestelijk leven. Via de schilderkunst en via het gesproken en geschreven woord. Daarbij stond Anne voor vrijzinnige godsdienst die zich laat inspireren door kunst, en stond Jan voor kunst die geworteld is in een mystiek-religieuze beleving van mens, dier en natuur.

Laten we in hun vrijzinnige geest kunst en religie altijd met elkaar blijven verbinden. Ook in dit kerkgebouw waar veel mensen worden rondgeleid omdat het gebouw zelf er een prachtig voorbeeld van is. Van de wijze waarop religie zich zoekt uit te drukken in kunstvormen: jugendstil, mozaïek, orgel, schilderkunst en glas in lood. Het is precies zoals Anne schreef: waar kunst en religie samen komen helpen ze ons om ons, via verdieping en intensivering van het alledaagse, te  verheffen  en ons zo te openen voor God.  Amen   

Gerelateerd