25 juni 2024

Soms is verliezen winnen

Geschreven door Koen Holtzapffel

De vrouw met de kruik uit het Thomasevangelie: soms is verliezen winnen

Voorganger Koen Holtzapffel

Gelezen werden Marcus 4: 26-32 en Thomasevangelie Logion 97

Ik las vandaag gelijkenissen uit het Marcus- en uit het Thomasevangelie. Over een mens die gaat slapen nadat hij gezaaid heeft. Het zaad ontkiemt terwijl hij slaapt, al weet hij niet hoe. En over een vrouw die onderweg het meel in haar kruik verliest zonder dat ze het bemerkt. De ene gelijkenis is bekend, de andere onbekend, maar in de literatuur worden zij wel met elkaar verbonden. Helpt de bekende vertrouwde parabel om de onbekende te begrijpen? Ik laat u vandaag zien dat dat maar gedeeltelijk het geval is en dat er het nodige aan vragen en raadsels blijft bestaan. Maar dat maakt gelijkenissen juist zo boeiend.     Wat zijn gelijkenissen of parabels ook al weer? Het zijn raadselachtige miniverhaaltje die vertrouwde beelden en gebeurtenissen uit het dagelijks leven van een verassende twist voorzien. Alleen op die manier kunnen ze iets duidelijk maken over Gods koninkrijk, Gods nieuwe wereld. Dat begrip staat centraal in Jezus’ prediking en doen en laten. Over wat echt belangrijk in ons leven is, van waarde en de moeite waard. Gelijkenissen geven dus geen theoretische verhandelingen maar beelden van betekenis. Voorbeelden ook. Ze nodigen de hoorder uit om even stil te staan in een jachtig bestaan. Denk eens na, niet zozeer met je hoofd als wel met je hart. Wat is nu echt belangrijk in het leven, waar komt het op aan? Jezus poogt in de gelezen gelijkenissen uit Marcus op die vraag antwoord te geven met een diversiteit aan korte beeldende vertellingen. Kennelijk hebben we die vertellingen nodig om iets van die nieuwe wereld te vatten. Een beeld, een vertelling zegt vaak meer dan een theoretische verhandeling, ook al is die verhandeling nog zo doordacht. Tegelijk, hoe sterk het door Jezus gebruikte beeld, voorbeeld, of verhaal ook is, er blijft altijd iets geheimzinnigs aan kleven. Het raadsel wordt niet helemaal opgelost. Alleen Jezus’ leerlingen kregen er kennelijk van hun meester een complete uitleg bij, wij armen van geest moeten zelf aan de slag.

I    Bij de eerste gelijkenis kunnen we ons het nodige voorstellen. De centrale noties hier zijn Werkzaamheid, Overgave en Innerlijke groeikracht. Gods nieuwe wereld lijkt op een mens die zaad strooit op zijn land. Elke dag gaat hij slapen om de volgende dag weer op te staan. Elke dag opnieuw. Die mens loopt de kantjes er niet vanaf, is stevig aan het werk, bewerkt de grond met regelmaat en doet wat ie kan. Maar na een dag van noeste arbeid mag hij het moede hoofd dan ook te ruste leggen. God geeft het zijn beminden immers in de slaap. En o wonder, terwijl die mens slaapt gebeurt er iets wat zich aan zijn eigen activiteit onttrekt. Het stemt die mens tot bescheidenheid. Het zaad dat die mens over zijn akker strooide ontwikkelt in de grond een innerlijke groeikracht en wordt koren. Hoe dat gebeurt weet die mens niet. Het is de aarde zelf die het wonder van de groei tot stand brengt. Van de eerste groene puntjes tot het koren vol graankorrels. Dat geheimzinnige groeiproces, soms tegen de verdrukking in, het geldt precies zo voor het mosterdzaadje dat in het verborgene uitgroeit tot een enorme struik met dikke takken waarin vogels kunnen nestelen. Ook hier weet die mens niet precies hoe. Het is het geheim van de natuur. Het geldt ook voor Gods nieuwe wereld. Ook die wereld kent een verborgen, innerlijke groeikracht.  We kennen die niet,  laat staan dat we die beheersen, maar die groeikracht is er wel, zelfs tegen de verdrukking in. Natuurlijk moeten we onze bijdrage aan Gods nieuwe wereld leveren waar we kunnen. Zeker niet passief gaan afwachten. Maar we mogen het belang van onze dadendrang,  onze macht en invloed ook relativeren. Leren om af te wachten, leren om geduldig toe te kijken hoe het wonder zich voltrekt zonder er steeds met onze handen aan te willen  zitten. Ontvankelijkheid en overgave, dat hoort er ook allemaal bij. Het lastige en spannende van Gods nieuwe wereld is dat we er aan moeten bijdragen en dat het tegelijk een eigen dynamiek en groeikracht bezit die zich aan onze planning en beheersingsdrang onttrekt. Ook als wij slapen, of de andere kant opkijken of de zaak dreigen te verpesten groeit Gods nieuwe wereld door. En wij mensen weten niet precies hoe… We wanhopen wel eens, geloof vertrouwen, volharding is nodig. En ook het besef dat het koninkrijk niet alleen buiten ons te vinden is maar ook in onszelf. En daar wil groeien.

In dat verband nog een kleine anekdote die wordt verteld over de geliefde Paus  Johannes XXIII, de paus van het Tweede Vaticaans Concilie die de kerk bij de tijd wilde brengen. Vaak had hij de wind tegen van mensen die de kerk precies zo wilden houden als ie de eeuwen daarvoor was geweest. Een goddelijk bolwerk tegenover de wereld in plaats van een beweging midden in de wereld. Als het dan niet ging zoals hij hoopte, dan bad hij na een drukke en welbestede dag s avonds in zijn pauselijke bed: lieve  God, ik ga nu slapen, en laat de kerk even voor wat ze is. Het is tenslotte uw kerk, niet de mijne.  Over overgave gesproken…

Werkzaamheid dus van mens én natuur, overgave en innerlijke groeikracht, een nieuwe wereld die zich in voor en tegenspoed ontvouwt, ook los van ons doen en laten. Die typeringen van de eerste parabel zouden volgens kenners ook van toepassing zijn op de tweede parabel. De onbekende gelijkenis van de vrouw met de gebroken kruik uit het Thomasevangelie. Het Thomasev bevat aan Jezus toegeschreven uitspraken die we niet of niet in deze vorm kennen uit het NT. Een aantal van die uitspraken, logia, zijn te vergelijken met parabels. Jezus zou ze hebben uitgesproken ten overstaan van zijn leerlingen en Jezus’ leerling Thomas zou ze aan het papier hebben toevertrouwd. Hoe oud het Thomasev precies is, daarover verschillen de meningen. Laten we maar aannemen dat het stamt uit ongeveer 150 n Chr. De inhoud van het Thomasev was vele eeuwen onbekend omdat het als ketters was bestempeld en vernietigd. Gelukkig was een exemplaar verstopt in een kruik die was begraven in de buurt van het Egyptische plaatsje Nag Hammadi. Daar werd die kruik in december 1945 stomtoevallig door een boer ontdekt. De kruik bevatte nog veel meer dan het Th ev, maar het Th ev is het meest bekend geworden.

Vandaag overdenken we dus een van die gelijkenisachtige uitspraken uit het Th ev,  Logion 97. Totaal 114. Inclusief de vraag of woorden als overgave en innerlijke groeikracht helpen om ook deze gelijkenis te verstaan. Ik lees de gelijkenis nog een keer voor omdat ie voor de meesten van u onbekend zal zijn.

(Logion 97) Jezus zegt: Het koninkrijk van de vader lijkt op een vrouw die een kruik vol meel draagt. Onderweg, nog ver van huis, brak een hengsel van de kruik. Het meel stroomde achter haar rug op de weg. Ze wist het niet, ze had het ongeluk niet opgemerkt en ze had zich ook niet ingespannen.  Toen ze thuis kwam, zette ze de kruik neer. Toen pas merkte ze dat die kruik leeg was.        

Gods koninkrijk, Gods nwe wereld valt dus kennelijk ook te vergelijken met het proces dat zich voltrekt aan een vrouw die een kruik gevuld met meel op de plaats van bestemming wil brengen. Hoe raadselachtig kan een gelijkenis zijn. De vrouw heeft de kruik wellicht niet op haar hoofd gedragen, maar aan hengsels op haar rug. Is een van de hengsels onderweg gebroken, zodat het meel ongemerkt de weg op stroomde? Maar wat is dan de boodschap van de gelijkenis? Dat je je goed moet voorbereiden voordat je op reis gaat, hier dan je levensreis? Of dat je ervoor moet zorgen dat je geestelijke bagage op orde is? Pas toch op want er kan van alles misgaan onderweg! Misschien moeten we ons niet te veel focussen op die kruik, op dat ongeluk, die kwetsbaarheid, die gebrokenheid van de kruik. Het koninkrijk is ook in het Thomasev iets positiefs en nastrevenswaardigs. Laten we nog eens in een andere richting zoeken. Het koninkrijk is iets positiefs, het vraagt iets van ons, maar zo leerden we, het is niet helemaal van ons afhankelijk. Het gaat een eigen geheimzinnige weg. Mogelijk wil de parabel van Thomas daar nog iets aan toevoegen. Je moet niet alleen iets bijdragen, je moet je er ook aan overgeven, ja je moet zelfs iets loslaten of kwijtraken, verliezen. Verlies gaat vaak ongemerkt en wordt meestal niet als positief ervaren. Maar het ongemerkte verlies van het meel in de parabel zou wel eens positief bedoeld kunnen zijn. Wie iets verliest wint daarmee ook iets, die mens wordt bevrijd. Bevrijd van onnodige zorgen om het dagelijks bestaan die alle aandacht opeisen. Bevrijd van bezits – en carrieredrang,  prestatiezucht, een messiascomplex. Allerlei zaken die ons kunnen afhouden van het ware zicht op Gods koninkrijk waarin liefde, vrede, verantwoordelijkheid en medemenselijkheid centraal staan. En ja, vaak heb je pas achteraf door dat zulk verlies ook winst betekent, dat wat je verloor je ook bevrijd heeft van onnodige of overbodige ballast die je in je mogelijkheden beperkte en je het zicht benam op wat werkelijk van waarde is.  

Het is met het koninkrijk als met het proces dat zich in die vrouw voltrekt. We krijgen op onze levensreis van alles mee, aan opvoeding, levenswijsheid, goede raadgevingen, geld en goed. Gaandeweg het leven verliezen we ook weer veel, vaak ongemerkt. Achteraf beseffen we het, betreuren het wellicht in eerste instantie. Maar niet alle verlies is verkeerd. Soms is verlies noodzakelijk om verder te kunnen groeien. De leegte waarmee we op onze bestemming arriveren kan ook heilzaam zijn en nwe ruimte creëren. De Amerikaanse psychologe Judith Viorst spreekt in dat verband van Noodzakelijk verlies. In haar boek met die titel spreekt ze van ‘de liefdes, illusies, afhankelijkheden en irreële verwachtingen die we allemaal moeten opgeven om te kunnen groeien’. Viorst ontkent de pijn en het verdriet daarvan niet. Ze bagatelliseert niet, maar ze wijst ook op de mogelijkheid van innerlijke groei, juist door die verlieservaringen. Er zijn nu eenmaal zaken in het leven die we moeten loslaten. Ik citeer ‘We moeten heel wat opgeven om te kunnen groeien. Want intens van iets houden zonder kwetsbaar te worden voor het verlies ervan is niet mogelijk. We kunnen geen autonome, verantwoordelijke, verbonden en bespiegelende mensen worden zonder te verliezen, te verlaten en los te laten.’ Verliezen en loslaten liggen hier dicht bij elkaar. Ik geloof dat die term noodzakelijk verlies me nog het meest helpt om de parabel van de vrouw met de leeglopende kruik te duiden. De kruik van de vrouw is dan gevuld met van alles en nog wat dat we meekrijgen op onze reis door het leven. Goed bedoeld maar soms ook overbodig, of ballast die ons gevangen houdt. Het verlies daarvan is niet alleen leegte maar ook bevrijding. Het verlies daarvan geeft niet alleen verdriet maar ook perspectief.  Beter zicht op Gods koninkrijk.

Gemeente, Zo onthullen en verhullen gelijkenissen tegelijk. Ze vertellen iets over Gods nieuwe wereld, over het leven, over ons zelf. Maar ze vertellen niet alles. Niet in Marcus en zeker niet in het Thomasev. We zullen er zelf onze verhalen, onze beelden, onze interpretaties aan toe moeten voegen. Elke gelijkenis bevat een boodschap van meer dan aards geheimenis, volstrekte helderheid krijgen we dus nooit. Wie daar wel op had gehoopt geef ik een gedicht van Martin Bril mee. Als troost en als bemoediging voor onderweg op onze levensreis:

Kunst

Wat we willen: momenten van helderheid

of beter nog: van grote klaarheid.

Schaars zijn die momenten en ook nog goed verborgen.

Zoeken heeft dus nauwelijks zin, maar vinden wel.

De kunst is zo te leven dat het je overkomt.

Die klaarheid, af en toe.                                                   Amen

Gerelateerd