Rij van dagen waarlangs gedachten gaan
Geschreven door Koen HoltzapffelOudejaarsavond dienst 2023 Rem Gem Rdam om 17u
Voorganger: Koen Holtzapffel
Thema Rij van dagen waarlangs gedachten gaan (naar een gedicht van ds Bloemendaal)
Gemeente, In mijn Kerstoverdenking stond Martinus Nijhoff centraal met zijn Kerstspel De ster van Bethlehem. Een aantal van u was daarbij. Onze Koning Willem Alexander had kennelijk ook aan Nijhoff gedacht. In zijn Kersttoespraak gebruikte hij een zin die volgens velen aan Nijhoffs gedicht Awater doet denken. ‘Zo dichtbij en toch vaak vreemden voor elkaar’ sprak de koning, en bij Nijhoff heet het: ‘Nooit zag ik Awater van zo nabij, nooit scheen hij zo nimmer te bereiken tegelijk.’ Ook vanavond nog één keer Nijhoff. Ik lees één van zijn meest bekende gedichten, De moeder de vrouw…. (uit de verzamelbundel Lees maar, er staat niet wat er staat). De pregnant geformuleerde eerste zin zet zich voor altijd vast in je hoofd: Ik ging naar Bommel om de brug te zien. Het is natuurlijk een heel beeldend gedicht: je ziet die brug voor je, het landschap, het schip, de rivier. Ja, jij ligt daar zelf in het gras, je hebt je boterham gegeten, je flesje leeggedronken en nu mijmer je wat, terwijl het landschap vervaagt. Je waarneming begint te vervloeien te met herinneringen. Heb je hier vroeger niet ook wel eens gelegen, als kind, als puber, verlangend naar iets maar naar wat precies. Als verliefde jongeling en nog weer later zelf als vader of moeder met eigen kroost. En plots zie je dan scherp een situatie voor ogen, een bekende, die opdoemt uit de nevelen van de tijd. Je moeder, je vader, een dierbare, lang geleden heengegaan maar nu plots jou weer levend en levendig voor ogen. O dat daar mijn moeder voer. Weemoedige herinnering.
Juist op oudejaarsavond, niet bij het knallend vuurwerk of de geestige oudejaarsavondshow maar daaraan voorafgaand, in de stilte voor de storm, juist dan komen de zoet-pijnlijke herinneringen boven. Voel je het gemis weer maar ook al het goede dat het leven je schonk in verbondenheid met die ander. Zo denk ik op oudejaarsavond altijd terug aan mijn vader met wie ik op oudejaarsavond als middelbare scholier meeging naar de oudejaarsavonddienst. In een verpleeghuis waar mijn vader als vrijwilliger dienst deed. Niet dat ik nou zo’n trouw kerkganger was, ook toen al was ik een echte remonstrant, maar die dienst op 31 december, die paste me goed. Die wat weemoedige sfeer, die kleine trouwe groep kerkbezoekers, dat je bewustzijn van het verglijden van de tijd bij het laatste kaarslicht, het deed me wat en het doet me nog steeds iets. Het is ontroerend mooi, in alle weemoedigheid en kwetsbaarheid, dat stil staan bij het verglijden van de tijd. Vlak voor het vuurwerk wordt aangestoken en de goede voornemens nog maar weer eens uitgesproken. Op deze avond zie ik mijn vader, mijn moeder, het voorgeslacht. En ook u denkt vandaag vast in het bijzonder aan deze of gene, al dan niet verbonden met een specifieke herinnering.
Zo is de overgang van 31 dec naar 1 jan geladen met betekenis. Met terug- en vooruitblikken: wat kan en wat wil ik komend jaar met het mij gegeven leven, wat ging verkeerd en wat kan anders? Nee, kosmisch stelt het allemaal niks voor, die jaarwisseling, wij mensen zijn om met Lucebert te spreken als een kruimel op de rok van het universum. Maar voor ons, kruimels die we zijn, is die momentopname van de jaarwisseling een markant monument in een verder zo vloeibare tijd. De jaarwisseling ordent de tijd en doet ons tegelijk beseffen dat die tijd voortschrijdt en nimmer weerkeert. Ons leven is eindig en dus uniek.
Die wat weemoedige en melancholieke sfeer aan het eind van het jaar wordt natuurlijk versterkt door de enorme hoeveelheid terugblikken. Wat dat betreft was 2023 een jaar om collectief met afgrijzen aan terug te denken. Oorlogen, polarisatie, de val van een kabinet, grote milieuzorgen en heel veel wat als crisis kon worden bestempeld. Maar dat wil niet zeggen dat er niet ook in het voorbije jaar goede dingen gebeurden, inspirerende blijken van solidariteit, gebeurtenissen die hoop gaven, die lieten zien dat er zelfs in een donker jaar licht kan zijn. In 2023 werd ook de beroemde toespraak van M L King uit 1963 herdacht. Mars op Washington: I have a dream. M L King had een droom. Durven wij nog te dromen? Als individu, als samenleving, als geloofsgemeenschap? Dromen zijn eigenlijk een soort goede voornemens: in die dromen vragen we ons af: wat willen we meenemen over de drempel van het nwe jaar, wat willen we achterlaten, waar verlangen we naar, wat zouden we anders moeten en kunnen doen? Indachtig het gebed van Reinhold Niebuhr: God schenk ons kalmte om te aanvaarden wat we niet kunnen veranderen, schenk ons moed om te veranderen wat we wel kunnen veranderen en schenk ons wijsheid om het verschil tussen die twee te zien.
Dromen als goede voornemens, goede voornemens als een soort dromen, ze bestaan al heel erg lang. NRC: De Babyloniers schijnen 2000 jr V Chr al goede voornemens te hebben uitgesproken, bij de komst van een nw jaar. Wanneer ze in het voorjaar hun gewassen zaaiden hielden ze een 12 dagen durend festival waarbij ze beloften uitspraken richting de goden , bijv over het afbetalen van schulden en het terugbrengen van geleende objecten. Wie zich aan zijn goede voornemens hield kreeg een beloning, anders volgde straf. Die 12 dagen herkennen we trouwens nog in de 12 heilige dagen tussen Kerst en Driekoningen. De Romeinen offerden in dec, voorafgaand aan 1 jan, aan de tweekoppige God Janus, die tegelijk achterom en vooruitkeek. En John Wesley, fan van Arminius en stichter van het Engelse methodisme, stelde in de 18e eeuw een dienst in ter afsluiting van het jaar, waarbij collectief uit de bijbel werd gelezen, liederen gezongen en goede voornemens uitgesproken. Natuurlijk vanuit de gedachte dat we in veel bijbelse verhalen worden opgeroepen om stil te staan bij wat we goed en verkeerd hebben gedaan en zonodig ons leven te veranderen.(bijv 2 Kor 3: 18) ) Achter goede voornemens zit het onverwoestbare geloof dat we onszelf kunnen verbeteren. Gelukkig maar. Er zit ook de behoefte aan een ritueel achter, een steeds terugkerend herkenbaar moment dat geruststellend werkt en vertrouwen geeft. De tijd verglijdt en wij slijten aan de tijd. Maar in dit huis blijft de wolk van gebeden en goede voornemens hangen en volgend jaar zijn we hier opnieuw bijeen. Deo volente.
Over rituelen gesproken, juist op deze avond wordt ps 90 vaak gelezen, daarom heet ie ook wel de oudejaarsavond psalm. Juist deze psalm nodigt ons op oudejaarsavond uit om even stil te staan. Is er terugkijkend iets om dankbaar voor te zijn? Vast wel. Is er vooruitkijkend iets wat anders zou kunnen en moeten? Vast wel! Ps 90 ademt Godsvertrouwen: Gij zijt voor ons van geslacht op geslacht een veilige woonplaats geweest. Ps 90 ademt besef van eeuwigheid: In uw ogen zijn duizend jaren als de dag van gisteren. Daartegenover beseffen wij onze eindigheid, kwetsbaarheid en nietigheid. Een mensenleven duurt als wij sterk zijn tachtig jaar en opeens is het uit en vliegen wij heen in de woorden van Huub Oosterhuis.
Ps 90 ademt ook het besef dat wij de tijd nog wel eens achteloos door onze vingers laten glippen en dat niet alles dat wij doen de schoonheidsprijs verdient. Integendeel. Daarop volgt dan de bede om de tijd die ons gegeven is zo bewust mogelijk te mogen beleven en benutten, eindigend met de bede dat wij, hoe jong of oud we ook zijn, altijd nog kunnen groeien in wijsheid. Dat wij mogen groeien in wijsheid, als dat geen goed voornemen is! Wijsheid is als een verheldering van ogen, een helder oog krijgen voor wat goed en fout is, wat echt is en waardevol, wat belangrijk en onbelangrijk is in het leven. Inclusief het besef dat niet alles van ons afhangt maar dat een goddelijke kracht van goedheid ons te boven gaat en tegelijk ons omvat houdt en met ons verbonden blijft. God. Het is die God, die God van liefde en gerechtigheid, die samen met psalmen terugkeert aan het slot van Nijhoffs gedicht: Zij was alleen aan dek, zij stond bij ’t roer,/En wat zij zong hoorde ik dat psalmen waren./O, dacht ik, o, dat daar mijn moeder voer./Prijs God, zong zij, Zijn hand zal u bewaren. Zou ook Nijhoff hier aan ps 90 hebben gedacht? In ieder geval is het slotvers van zijn gedicht het alleszins waard om de drempel van het nwe jaar mee over te gaan. Bede, opdracht en uiting van Godsvertrouwen tegelijk: Prijs God zong zij, Zijn hand zal u bewaren. Amen