1 september 2024

Adriana van de Bergh of ‘Laat ons leven zich voluit lezen?’

Geschreven door Koen Holtzapffel

Deze dienst kunt u hier terugkijken

Voorg Koen Holtzapffel mmv Allison Smith (blokfluit) en Jos van de Kooy (orgel)

Gelezen 2 Korintiërs 3: 1 – 4 en tekst lied 976 Ons heeft de Heer met liefde neergeschreven

Adriana van den Bergh deed Amsterdam halverwege de 17e eeuw versteld staan. Als wonderkind op de blokfluit. Ze was nog maar 13 jaar oud toen ze veeleisende werken van Italiaanse componisten speelde. Toch verdween zij na haar overlijden in de vergetelheid. Wie was zij precies?  Recent achterhaalde musicoloog Thiemo Wind haar identiteit en ontdekte tevens dat zij was afgebeeld op een schilderij van Jacob Backer, een bekende tijdgenoot van Rembrandt. In het boek dat Wind over Adriana schreef komt zij niet alleen muzikaal tot leven. Ook haar leven zelf, bij stukjes en beetjes gereconstrueerd, heeft iets van een spannende roman. Vanmorgen beluisteren we blokfluitmuziek die Adriana zelf ten uitvoer bracht en die in verzamelbundels is bewaard gebleven. Prachtige muziek, die niet zou misstaan op het Oude Muziekfestival in Utrecht deze week. Ik vertel in deze overdenking kort iets over haar leven en de relatie met de remonstranten. Lang niet alles is bekend, er blijft genoeg te raden over. Laat haar leven zich dus voluit lezen? Nee, en in een tweede deel van de overdenking verbreed ik die vraag naar onszelf: laat ons leven zich voluit lezen, hoe leesbaar is ons leven eigenlijk voor anderen en onszelf?

Maar nu eerst Adriana van den Bergh, ze leefde van 1632-1668, precies de jaren van consolidatie der remonstranten. Het blijft bijzonder voor een meisje, een jonge vrouw in die tijd, dat haar muzikale talent werd opgemerkt. Dat dat talent tot wasdom mocht komen en zelfs vele eeuwen later werd herontdekt. Als gezegd werd Adriana gezien als een wonderkind dat al op jonge leeftijd muziek speelde van de grote, superieur geachte, Italiaanse componisten. Een muziekuitgever droeg een muziekbundel aan haar op, Der goden fluit-hemel, en daaruit horen we vandaag ook onder latere titel de muziek. Adriana was telg uit een rijk A’dams koopmansgeslacht en bezat al heel jong een grote muzikale aanleg voor de blokfluit en ook de viola da gamba (een strijkinstrument). De blokfluit was populair in de 17e eeuw. Als kinderen op een schilderij werden afgebeeld met een muziekinstrument, dan was dat meestal een blokfluit.

Op het portret dat we van Adriana bezitten, zie de A 4, is overigens geen blokfluit maar wel muziek afgebeeld. De schilder Jacob Backer beeldde haar af als de muze Euterpe. In een prachtige satijnen jurk, mogelijk Adriana’s trouwjurk. Euterpe overigens was een van de negen Griekse godinnen van kunst en wetenschap, in casu de godin van instrumentale muziek en poëzie. Het portret van Adriana als Euterpe is in privébezit, maar werd een aantal jaren geleden tentoongesteld bij een Jacob Backer tentoonstelling in A’dam.

Precies dat schilderij bevat ook een link met de remonstranten. Adriana zelf is vermoedelijk haar hele leven katholiek gebleven, maar een oom van haar was in de jaren dertig van de 17e eeuw als ouderling betrokken bij de Amsterdamse remonstranten. In hun schuilkerk, nu bekend als cultureel centrum de Rode Hoed aan de Keizersgracht, was oom Jan actief. Het is deze oom geweest, Jan van den Bergh, die opdracht gaf tot het schilderij. Mogelijk was het bedoeld als huwelijksgeschenk voor Adriana en haar bruidegom. De opdracht tot het maken van het schilderij ging naar een gerenommeerd A’dams schilder, Jacob Backer. Schilder in dezelfde Gouden Eeuw als  Rembrandt. En net als Rembrandt schilderde ook Backer het portret van één van de grondleggers van de remonstranten, Johannes Wtenbogaert. Het portret hing waarschijnlijk in de kerkenraadskamer van de A’damse remonstranten en kenners zien een opvallende gelijkenis met het portret van Adriana, zie uw A 4 waar ze naast elkaar te bewonderen zijn. De geportretteerden zijn beide tot net onder de knie geschilderd. De blik waaraan geen ontsnappen mogelijk is, is direct op de toeschouwer gericht. Intrigerende ogen kijken je aan, met een innerlijke wereld daarachter die deels onbekend blijft. De tafel bevat papierwerk dat deels over de rand hangt. Kan het zijn dat oom Jan van den Bergh Backers’ portret van Wtenbogaert regelmatig zag en daarom tegen Jacob Backer zei: maak alsjeblieft van mijn nichtje Adriana ook zo’n schilderij ter gelegenheid van haar huwelijk, maar eh…, dan liefst nog ietsje mooier én een maatje groter dan je portret van Wtenbogaert. Zo gezegd zo gedaan…

Gemeente, de tijd waarin het schilderij ontstond, na 1648, is waarschijnlijk de mooiste tijd van Adriana’s leven geweest. Gevierd was ze, mooi én rijk, want het huwelijkspaar kreeg als huwelijksgeschenk 50.000 gulden, een godsvermogen in die tijd. Maar…zo mooi, zo gelukkig bleef het leven Adriana niet toelachen.  Haar muzikale carriere bleek van korte duur, we lezen later niets meer over de muzikale activiteiten van wat eens een wonderkind was. Op haar negentiende getrouwd baarde Adriana in de vijf daarop volgende jaren zes kinderen en later nog drie, negen in totaal. Veel tijd voor muziek zal er niet overgebleven zijn.

En dan dat huwelijk, ach dat bleek niet alleen geluk te geven. De man waarmee ze in 1650 trouwde, koopman Jan Versteghen, bleek een goede neus voor geld te hebben, maar ook voor het in grote hoeveelheden uitgeven ervan. Bovendien blijkt hij een enorme splijtzwam in de familie. Er breekt ruzie uit tussen Jan en zijn schoonouders en Adriana raakt verstrikt in een pijnlijk loyaliteitsconflict. Ouders of echtgenoot?  Ze wordt door haar vader zelfs onterfd, al wordt die schande later weer herroepen. Tot overmaat van ramp gaat levenspartner Jan in 1658 failliet.

Het einde van Adriana’s leven nadert. Ook dat is triest maar niet ongebruikelijk voor die tijd. Het gezin van Adriana en Jan woont dan, na veel hoogte- en dieptepunten, in Beverwijk. Net bevallen van haar negende kind ligt Adriana in bed met kraamkoorts. Ze is niet ouder dan 36 en de bevalling wordt haar sterfbed. Vele eeuwen later resteert van haar leven een muzikaal talent, een opdracht in een muziekboek, een prachtig schilderij en een aantal doorkijkjes in haar leven via papieren van de notaris. Laat haar leven zich voluit lezen? Geenszins. Toen niet, nu niet en in de toekomst zal het niet anders zijn. Luisteren we naar…

We nemen afscheid van Adriana. We hebben iets van haar levensverhaal gehoord, een verhaal dat voor een deel geheimenis zal blijven. Verborgen in de nevelen der geschiedenis. The past is a foreign country. Maar…, laat ons verhaal zich dan wel voluit vertellen en lezen? Door anderen, door onszelf? Ik denk het niet en wellicht is dat maar goed ook.

Te midden van alle verhalen die we elkaar vertellen, verdrietige, ontroerende, leuke, verrassende, is er ook ons eigen verhaal, ons levensverhaal. Wijzelf zijn een verhaal, in Paulus’ woorden aan de Korintiers wij een levende brief. Ons verhaal, onze brief is altijd boeiend, misschien nog wel meer naarmate we ouder worden. Het krijgt dan steeds meer kleur, nuance en diepte, rimpeling ook. Naarmate het leven voortschrijdt bevat het meer littekens, nooit helemaal geheelde wonden. Adriana van den Bergh kan er van meepraten. Maar met dat al blijft ons geleefde leven hopelijk ook altijd mooie kanten houden, behoudt het iets van een doorleefde glans. Ons levensverhaal, of we nu heel belangrijk zijn in andermans ogen of niet, ons eigen verhaal is het belangrijkste verhaal dat we bezitten. Het vertelt wie we zijn en waarom en hoe dat zo gekomen is. Het is uniek en tegelijk verbonden met het levensverhaal van heel veel anderen. Met hen delen we ons verhaal ook, meer of minder diepgravend. Laatst maakte ik het nog mee op een verjaardag, waar iemand op een bijzonder moment en op bijzondere wijze het eigen levensverhaal filmisch had vastgelegd. Is de geloofsgemeenschap niet bij uitstek een plek om al luisterend en vertellend iets van ons eigen levensverhaal met elkaar te delen?       Maar, ook ons levensverhaal wordt nooit helemaal verteld. Als we het al zouden willen, we kunnen het niet. Voor onszelf al blijft het nodige verborgen, laat staan voor anderen. Ook ons leven is als een onaffe brief, leesbaar in fragmenten voor anderen en onszelf. Ja, zelfs na ons verscheiden schrijft ons leven zich voort, in herinneringen, zie Adriana’s levensverhaal. Ieder verhaal bevat krachtige en kwetsbare passages, hoopvolle en berustende, heel leesbare en iets dat nauwelijks te ontcijferen valt. Blijvend onttrokken aan ons nieuwsgierige oog. Geheimenis.  

Zouden we Paulus woorden ‘jullie zijn een levende brief’ niet beter verstaan als we juist ook dat geheimenis van ieders leven in het achterhoofd houden? Daar, in de diepste lagen van ons leven, daar laat zich iets vinden dat in veel religieuze tradities de goddelijk vonk wordt genoemd, Gods geestkracht in ons, Gods liefde, het Christus-principe.

Het geheimenis van ons leven heeft te maken met die verborgen geestkracht. Jullie zijn een lezenswaardige, een levende brief zegt Paulus. En dat die brief levend is en leesbaar, ondanks alles, dat heeft van doen met het feit dat zich in ons leven iets laat aflezen van goddelijke oorsprong:

van diepste verlangens en drijfveren, van geest die in alles diep verscholen is, in al wat leeft en zich ontvouwt.

Gemeente, ieder mens heeft, nee is een verhaal. Een uniek verhaal dat nooit eerder zo is verteld en gelezen. Soms blijft het eeuwen onaangeroerd, tot iemand het weer zoals bij Adriana opdiept uit de vergetelheid en tot leven brengt. In al dan niet muzikale fragmenten. Helemaal leesbaar wordt het nooit, en dat is maar goed ook. Een mens is en blijft ook altijd geheimenis, kent diepste lagen. Maar als we elkaar met zorg en aandacht benaderen, zorgvuldig kijkend en luisterend, dan valt er heel wat aan ons af te lezen. Dan zijn wij als een levende brief die zich steeds beter lezen laat, goddelijke glans schijnt er doorheen. Als een brief waaraan het zegel van Gods liefde en geestkracht af te lezen valt. Toen en  nu, precies dat wist Paulus toen hij uit preken ging, Amen

Gerelateerd