3 februari 2025

Marianne von Werefkin Over het Geestelijke in de kunst

Geschreven door Koen Holtzapffel

Dienst 2 februari 2025

Voorgang Koen Holtzapffel in de Arminiuskerk Rotterdam

Gelezen werden stukje uit Natuurpsalm 104 in vert Oosterhuis en Van der Plas (50 Psalmen)

stukje uit Zonnelied St Fransiscus (liedboek 1973 gezang 400)

Dit alles herinnert aan de Belijdenis 2006: ‘dat wij onze bestemming niet vinden in onverschilligheid en hebzucht, maar in wakkerheid en verbondenheid met al wat leeft’   Zingen 880

Gemeente, na een zondagse preekbeurt in Groningen bezocht ik op de terugweg een aan Marianne von Werefkin gewijde tentoonstelling: in de Fundatie in Zwolle. De tentoonstelling loopt nog tot eind maart. De Fundatie bezit het enige schilderij van Werefkin in Nederland. Heel kort, te kort zeg ik iets over haar leven. Werefkin was van Russische oorsprong, leefde van 1860-1938 en wordt gerekend tot de stroming van het expressionisme. Ze is minder bekend dan haar partner Alexei von Jawlensky en ook dan de kunstenaarsgroep van de Blaue Reiter, met wie ze in München verbonden was: Kandinsky, Franz Marc en Gabriele Münter. Marianne von Werefkin was van welgestelde Russische huize maar heeft ook armoe gekend, ze was tegendraads, idealistisch, getalenteerd en geprivilegieerd. Haar opleiding kreeg ze van de grote Russische realist Ilja Repin, maar al snel wordt haar toets losser, impressionistischer. Ze leert het werk van Van Gogh kennen. Ze ziet bij hem dat bomen rood mogen zijn en een zandpad blauw. Alles is geladen met symboliek en abstracte gevoelens kun je in beelden uitdrukken met hulp van een bergtop, een storm en een meer. Na veel omzwervingen en hoogte- en dieptepunten in haar leven strijkt Werefkin neer in Ascona, een Zwitsers stadje aan het Lago Maggiore. Daar vindt ze rust, is ze geliefd, daar sterft ze en veel van haar werk is daar nog steeds te bewonderen. Hoewel de expressie van een heel persoonlijk, ook mystiek gevoel centraal staat, is haar werk nooit helemaal abstract geworden. Er is altijd een relatie met de zichtbare werkelijkheid en die kan ook sociaal rauw zijn, armoedig en koud. Net als Van Gogh is zij met ontferming bewogen over de zelfkant van de maatschappij. Maar altijd zijn er ook die kleuren, zoals de twee afgebeelde schilderijen laten zien. Schilderijen met religieuze thema’s: Allerzielen en Ave Maria. Ze zeggen iets over de plek van religie, van geloof in haar leven. Wie meer wil zien: ik heb de catalogus bij me. In deze kunst van emoties zorgen de kleuren voor ordening: voor symmetrie en contrast. En daarbij gaat het voor Werefkin niet om ‘wat het oog ziet’, maar om ‘wat de ziel voelt’. Het gaat om creatieve verbeeldingskracht waarbij de alledaagse werkelijkheid wordt ontstegen, zonder dat die werkelijkheid geheel achter abstractie verdwijnt. Ook een kunstenaar mag niet vluchten in een innerlijke belevingswereld, maar moet altijd voeling houden met de vaak harde en duistere realiteit.  Het reële leven liefhebben, met kunstzinnig mededogen en een vooruitziende blik, daar gaat het Werefkin om.    Gemeente, een zondagse viering is geen lesje kunstgeschiedenis, daarom spits ik de rest van de overdenking toe op het kleine bordje dat op de grote Zwolse tentoonstelling mijn aandacht trok. Op het bordje stond te lezen: ‘In het dagelijks leven in Ascona speelt religie een grote rol. Voor Werefkin staan geloof en kunst bijna gelijk aan elkaar. Het spirituele in de kunst is van begin af aan uitgangspunt voor haar. Met name in haar latere leven gaat ze uit van een Fransiscaanse visie,

een visie waarin materialisme, het streven naar materieel bezit en genot, onbelangrijk is en de eenheid van mens en natuur centraal staat. In haar religieuze schilderijen zijn mensen, kerken en processies daarom altijd middenin  een overweldigende, kleurrijke natuur afgebeeld, zoals in Allerzielen. Werefkin plaatst religie middenin het dagelijks bestaan. De kerk aan het einde van een steeg, de priester die langsloopt in Ave Maria.’ Einde citaat. Ik knip de tekst nu op in drie fragmenten en overweeg ze:

Het eerste fragment luidt: In het dagelijks leven in Ascona speelt religie een grote rol.  Werefkin plaatst religie middenin het dagelijks bestaan. De kerk aan het einde van een steeg, de priester die langsloopt in het Ave Maria.

In Ascona stond de kerk midden in het stadje, en ook midden in het dagelijks bestaan van de inwoners. Als gebouw, en ook als samenstel van verhalen, symbolen, rituelen en moraal. Hoe diepgravend dat nu precies was is een ander verhaal, maar duidelijk is dat kerk en geloof zichtbaar aanwezig waren in het dagelijks bestaan. Dat geldt voor heel veel mensen op aarde nog steeds, maar in onze contreien overheerst toch het beeld dat ‘God die uit Jorwerd verdween’ en dat kerkgebouwen steeds vaker andere functies krijgen als ze al niet worden afgebroken. Dat kan nostalgische gevoelens oproepen, gevoelens van verlies, het kan ook de interessante vraag oproepen: hoe is geloof, hoe is de geloofstraditie in ons dagelijks leven dan nog wel aanwezig? Bijeenkomen op zondag is en blijft ontzettend belangrijk, maar het is altijd bedoeld in verbinding met ons dagelijks bestaan. Het is de verbinding tussen geloven op zondag en op maandag. Hoe is het goddelijke op maandag aanwezig, hoe laten we ons dan inspireren door bijbelverhalen, door rituelen, door bijbelse waarden als vrede en gerechtigheid? Ook al is het anders dan in Ascona rond 1930, er is nog steeds het nodige te noemen, misschien wel meer dan we denken. Er zijn allerlei manieren waarop de kerk op diaconale wijze in de samenleving aanwezig is. Volgende week, diaconaatszondag, meer daarover. Er is ook het ritueel thuis, het stil gebed,  de kaars bij de foto van een dierbare die er niet meer is. Er is de mystieke ervaring in de natuur, en, een voorbeeldje uit mijn eigen leven: als ik op maandag door het Stadspark naar het Lutherse kerkje in Breda wandel kom ik langs een heel mooi beeld van een man die beschermend omarmd wordt door een engelachtige figuur. Veel voorbijgangers weten niet dat dit de bijbelse Tobias met de engel is, maar het kan niet anders of het beeld roept iets van tederheid, van troost en bescherming op.  Spiritualiteit is niet afwezig in ons dagelijks bestaan, en ook Werefkin heeft dat in haar tijd met haar kunst duidelijk gemaakt.  

Het tweede fragment op het Zwolse bordje luidt:

‘Voor Werefkin staan geloof en kunst bijna gelijk aan elkaar. Het spirituele in de kunst is van begin af aan uitgangspunt voor haar.’

Het spirituele, het geestelijke in de kunst was in Werefkins tijd een belangrijke thema. Haar goede bekende Wassily Kandinsky schreef in 1911 een beroemd manifest over het geestelijke in de kunst. Uber das Geistige in der Kunst.  De natuur kent verborgen krachten, kunst weet van spirituele zuiverheid en kan helpen om de aandacht te richten op iets anders dan een al te materialistische werkelijkheid. Je ziet zulke gedachten ook bij iemand als Helene Kroller Muller met haar levensmotto: Geest en Materie zijn één. Spiritus et Materia Unum.   En de titel van de tentoonstelling die op dit moment aan de jonggestorven schilder Jan Mankes wordt gewijd luidt: Uiting geven aan geestelijk leven. Kunst en geestelijk leven hebben alles met elkaar van doen. En omdat het zuiver geestelijke niet te benoemen valt, moet je het via het stoffelijke, de materie tot uitdrukking laten komen. Dat vond ook zijn vrouw, de eerste vrouwelijke predikant in Nl, Anna Mankes Zernike. Zij schreef in een vrijzinnig protestants boekje over het schoone zelfs: ‘De gang naar een museum kan voor wie daarvoor ontvankelijk is, een soortgelijke waarde hebben als de kerkgang. Het leven kan er aan de bezoeker dieper en schooner worden geopenbaard.’

En voor u nu allemaal de kerkdienst door museumbezoek vervangt: ook de kerkdienst kan helpen om het leven dieper en schoner te ervaren. Zowel voor geloof als goede kunst geldt: ze geven hun geheim niet zomaar prijs. Pas na verloop van tijd is er resonantie, als we vertrouwd zijn geraakt met de thema’s die ons worden aangereikt en als we ons echt openstellen en worden geraakt. Als we in alle rust, in stilte en met aandacht een muziekstuk beluisteren, een schilderij zien, een bijbelverhaal overdenken. Pas dan geven ze hun geheimen prijs en krijgen we betekenissen aangereikt die we eerst hadden gemist en die juist in ons dagelijks leven van betekenis kunnen zijn. Noem het een betekenisoverschot van alle goede kunst, van elk inspirerend verhaal, al dan niet uit de bijbel, van elk ritueel, ja van elk mens. Maar je komt het pas op het spoor als je de ontmoeting echt aan durft gaan en niet alleen je verstand laat spreken maar ook je hart. Niet alleen ratio en rekenkunde, maar ook intuitie, ervaringen en idealen, in alle kwetsbaarheid en voorlopigheid.

Tenslotte het derde fragment: ‘Met name in haar latere leven gaat Werefkin uit van een Fransiscaanse visie, waarin materialisme, het streven naar materieel bezit en genot, onbelangrijk is en de eenheid van mens en natuur centraal staat.’

Gemeente, hier is Werefkin wellicht het meest actueel, en hier raakt zij het meest direct aan de gelezen teksten uit psalm 104 en het Zonnelied van St Fransiscus. Bij een fransiscaanse visie, bij fransiscaanse spiritualiteit denk ik aan het Zonnelied van Fransiscus van Assisi,

zijn loflied op Gods schepping, waarvan niet alleen wij mensen maar alle levende wezens deel uitmaken. Ik denk ook aan naamgenoot paus Fransiscus met zijn encycliek Laudato si, wees geprezen. Deze zendbrief uit 2015 over milieu, klimaatverandering en de aarde als schepping werd geschreven m.h.o.o. de Parijs klimaatconferentie die inmiddels 10 jaar oud is. De akkoorden van toen staat nu onder druk, dat moge duidelijk zijn. In zijn encycliek geeft de paus haarfijn aan wat de fransiscaanse spiritualiteit die ook Werefkin inspireerde inhoudt: het is een spiritualiteit die ons eraan herinnert dat we de aarde als mensen niet alleen bewonen en dat de aarde ook niet alleen voor ons is bestemd. De aarde is een gemeenschappelijk huis, ze is als een zuster met wie we het bestaan delen, ze is als een moeder die ons en andere schepselen in de armen neemt en voedt. Milieubescherming wordt hier bijkans een religieuze opdracht. Je doet het niet alléén voor die bedreigde diersoort, voor de ijsbeer, de reuzepanda of dat bijzondere plantje, je doet het ook voor God. Want het is Gods schepping die aan onze zorg is toevertrouwd en in elk schepsel kun je iets van Gods aanwezigheid ervaren. Denk aan Huub Oosterhuis: ‘Gij zijt in alles diep verscholen, in al wat leeft en zich ontvouwt.’  En naast het tonen van respect voor onze medeschepselen begint het besef te dagen dat andere schepselen niet alleen van ons afhankelijk zijn maar dat wij net zozeer afhankelijk zijn van hen, om te kunnen leven en overleven. Ten slotte, en dat toont Werefkin op veel van haar schilderijen: de natuur is van een tegelijk verheven, overweldigende en kwetsbare schoonheid. Van een soms verwoestende maar ook mystieke kracht, die in ons een gevoeligheid kan opwekken ‘voor wat oneindig groter is dan wij kunnen bevatten’.   

Tja gemeente, Wat een bordje bij een tentoonstelling in een museum al niet aan gedachten teweeg kan brengen. Over de betekenis van religie in ons dagelijks bestaan, het verband tussen geloof en kunst en de betekenis van de natuur, ook voor ons geloofsleven.  Ik zou er graag met Marianne von Werefkin over in gesprek zijn gegaan. Letterlijk kan dat niet meer, maar via haar schilderijen laat ze ons hier en nu zien wat voor haar toen belangrijk was. Zoals ook een onbekende Psalmist uit lang vervlogen tijden en de heilige St Fransiscus via hun teksten nog steeds tot ons spreken. En juist omdat zij dat op kunstzinnige wijze hebben gedaan, met hand en hart, daarom kunnen zij ons nog steeds inspireren. Om er hier en nu iets mee te doen, op zondag, maar zeker ook op maandag en de andere dagen van de week     Amen

Gerelateerd