Geloof en poëzie, drie gedichten
Geschreven door Koen HoltzapffelVoorganger ds. Koen Holtzapffel
Overdenking
In veel kerkdiensten , zeker in remonstrantse , worden gedichten geciteerd. Dat is niet voor niets. De bijbel zelf bevat al de nodige poëzie, zie de gelezen psalm. Kennelijk nodigt de verwoording van ons geloof uit om daarbij gebruik te maken van poëtische teksten, zowel in Bijbelse tijden als nu. Ons geloven heeft gedichten nodig. Geloofstaal is vaak poëtische taal.
Vanuit dat besef nu drie gedichten. Alleen het eerste zou je echt christelijk kunnen noemen. Het gaat dan ook over Jezus. Maar op een specifieke wijze gaan ze alle drie over geloof. In verleden, heden en toekomst. En dat niet te zwaar, soms zelfs lichtvoetig maar altijd betekenisvol. Om te lezen en te herlezen op weg naar Pasen. Dankzij gedichten zien we ook in het geloof niet alleen onze wereld hier en nu, maar ook de oorspronkelijke en toekomende.
Ik lees steeds het gedicht, daarna zijn we even stil zodat u ook zelf het gedicht herlezen kunt en wellicht wat eerste gedachten daarbij hebt. Dan volgt een korte overdenking en dan een toepasselijke vrije improvisatie op het orgel.
Het eerste gedicht richting HET VERLEDEN, is een echt Jezus-gedicht. Het herinnert aan zijn lijden en vraagt zich natuurlijk af: wie is Jezus nu precies, iets wat zovelen alle eeuwen door zich hebben afgevraagd.
Vragenderwijs van G v.d. Graft
Ik vroeg het aan de vogels…
Ik vroeg het aan de vogels
de vogels waren niet thuis
ik vroeg het aan de bomen
hooghartige bomen
ik vroeg het aan het water
waarom zeggen ze niets
het water gaf geen antwoord.
als zelfs het water gen antwoord geeft
hoewel het zoveel tongen heeft
wat is er dan
wat is er dan
er is alleen een visserman
die draagt het water
onder zijn voeten
die draagt een boom
op zijn rug
die draag op zijn hoofd een vogel.
Guillaume van der Graft ( Liedboek op p 1361)
STILTE
Naar welke aardse zaken je ook maar toegaat met je grote vragen, er komt geen bevredigend antwoord. O, dus Jezus als hét antwoord op al onze levensvragen? Dat zou te gemakkelijk zijn en daarvoor is het gedicht ook bewust te raadselachtig. Zoals ik het elders wel eens heb gezegd: bij Jezus tellen vragen mee. Indringende vragen zoals: van wie ben jij de naaste? Het ideaal van Jezus leven zoals dat in de evangeliën wordt geschetst en zoals wij dat in de 40 dagentijd extra zorgvuldig overdenken, dat is een vraag aan onze manier van leven. Leven we niet te gehaast. Te eendimensionaal ook, te veel van onszelf vervuld, van ons eigenbelang en ons gelijk? Laten we ons nog verrassen? Jezus dus niet als hét antwoord op al onze vragen maar eerder als die wijze van bestaan die ons soms zo vanzelfsprekende bestaan van een groot vraagteken voorziet en juist zo een antwoord vormt. Noemde onze Belijdenis 2006 dat niet : het gelaat van Jezus dat ons liefdevol aanziet maar óók verontrust?
ORGELSPEL
Het tweede gedicht HET HEDEN
Mensen met koffers gaan over de wereld,
van oorlog naar vrede, van honger naar brood.
Vaak zijn ze niet welkom, dan moeten ze terug:
van voedsel naar honger, van leven naar dood.
Mensen met koffers, ze reizen per vliegtuig,
ze reizen per ezel, per trein of per vlot.
Ze vluchten voor machthebbers en hun soldaten,
voor beul of tiran, of een andere God.
De geur van het gras
dat je grootvader maaide,
het wuivende graan
dat je vader eens zaaide.
Het kleine verdriet
dat je moeder steeds suste,
haar haar dat zo kriebelde
als ze je kuste.
Dat alles was thuis,
dat alles en meer.
Dat alles en alles,
dat alles nooit weer.
Mensen met koffers gaan over de wereld.
Altijd op de vlucht naar de volgende grens.
Ze vluchten voor tovenaars, reuzen en heksen,
voor duivel en draak, die vermomd gaan als mens.
Sjoerd Kuyper. Uit: Mensen met koffers.
Dit ontroerende gedicht van Sjoerd Kuyper klonk bij de hulpactie voor de slachtoffers van de aardbevingen in Turkije en Syrie. Maar het gaat over al die vluchtelingen, 80 miljoen vluchtelingen die er momenteel wereldwijd zijn. Ik heb het gedicht gekozen omdat het in luttele zinnen alles zegt. Het is niet een simpel gedicht is maar wel toegankelijk, beeldend. Het beoefent de kunst van de eenvoud, én het pakt je bij je lurven. Mensen met koffers, je ziet onmiddellijk beelden van de tweede wereldoorlog. Koffers die met mensen vertrokken uit Amsterdam. Nu staan die koffers in Auschwitz als stille getuige van de holocaust. Maar helaas, mensen met koffers gedwongen op de vlucht ze zijn er nog steeds. En natuurlijk denken wij bij die in het gedicht genoemde ezel ook aan Jezus. Niet zozeer met Palmpasen, als wel na Kerst, op de vlucht met zijn ouders Jozef en Maria naar Egypte. Vluchtend voor het geweld van koning Herodes.
Ach dit gedicht heeft het verleden niet nodig. Hier en nu vluchten mensen, lijden ze, moeten ze alles achter laten en elders opnieuw beginnen. Ach, dit gedicht heeft het verleden niet nodig. Maar het hint er wel op, met die herinnering aan het kleine verdriet. En natuurlijk gaat het ook over de toekomst: zullen zij ergens toegelaten worden, zullen zij een nwe toekomst op kunnen bouwen of eens zelfs kunnen terugkeren naar huis? Wie het weet mag het zeggen. In de geloofsgemeenschap staat hun lijden in ieder geval niet los van Jezus. Jezus lijden verbindt zich met het lijden hier en nu. Ja, Jezus lijdt hier en nu. En hij vraagt ons met de lijdenden mee te leven en iets voor hen te betekenen. Voor vluchtende mensen met koffers die over de wereld gaan.
Het derde gedicht TOEKOMST
Wegens logistieke problemen.
Op woensdag ontvingen we een doos
waarin zich onze toekomst bevond.
Dat was natuurlijk een vergissing, we hadden het direct begrepen.
De fabrikant klonk paniekerig aan de telefoon.
Niet openmaken, wat u ook doet, niet openmaken. Er komt direct
iemand aan om de doos weer op te halen.
We wachtten. We zetten de doos intussen midden in de kamer,
op het kleed. Het was een flinke doos. En zwaar.
We trokken conclusies, dronken thee.
Toen legden we om beurten een oor tegen het karton. Er was,
heel zacht, muziek te horen. Het geluid van kraanvogels
die hoog overvliegen. Geroezemoes. Een stoomtrein,
duidelijk een stoomtrein die vertrok.
Toen er werd aangebeld hadden we juist het plakband doorgesneden.
Er stroomde licht tevoorschijn, als vocht uit een wond.
‘Ik kom de doos ophalen, ’schreeuwde iemand
Door de brievenbus. ‘Doe open.’
Maar wij stapten voorzichtig de doos in en zagen
dat we mooier dan ooit vergeten zouden wat we
dachten dat ons te wachten stond.
Esther Naomi Perquin uit Meervoudig afwezig
Met dank aan collega Willem de Boer in goede herinnering:
Het zal je toch gebeuren. Zomaar op woensdag een doos thuisbezorgd krijgen met daarin kant en klaar je eigen toekomst. Wie had dat gedacht.
Een kartonnen doos is toch geen glazen bol?
Conclusies worden getrokken, een mes komt er zelfs aan te pas. Plakband wordt doorgesneden, vocht loopt uit de wond. Even denk je opnieuw aan de Lijdenstijd, maar hier zal wel bedoeld zijn dat er licht uit die doos komt. Wat je ook hebt durven vermoeden over je toekomst, je bent duidelijk een grens gepasseerd. Je hebt het mes er in gezet. Kun je nog terug?
Nee je wilt niet terug ook al schreeuwt iemand door de brievenbus. Je stapt uit de wereld van alledag, laat los wat tot aan de bezorging van die doos gewoon en vanzelfsprekend was. Tezamen met anderen stap je voorzichtig die wondere wereld binnen die toekomst heet. Inclusief die wonderlijke slotzin: Ze zien dat ze zullen vergeten, mooier dan ooit , wat ze dachten dat hun te wachten stond.
Een mens moet zich niet te vast inbeelden dat hij iets zinnigs over de toekomst kan weten. De eerste de beste verkeerd bezorgde doos haalt je al uit je comfort zone. Pas als je vergeten bent wat je jezelf in je hoofd hebt gehaald, pas dan ben je in staat de toekomst binnen te stappen. Zal die toekomst mooier zijn dan ooit gedacht? In ieder geval anders dan je had verwacht. Een ding is zeker, in de geloofsgemeenschap blijven we geloven dat er toekomst is. Al die mooie beloften hebben een grond van waarheid. Hoeveel leed en duisternis er in de wereld ook is. Eens zal het vrede zijn! Eens zal het Pasen zijn. Misschien wel juist over de toekomst kun je alleen in beelden spreken, in poëzie, met verbeeldingskracht. Doet ook onze Belijdenis dat niet als ze spreekt over onze toekomst? Want wij geloven in de toekomst van God en wereld, In een goddelijk geduld dat tijd schenkt
Om te leven en te sterven en om op te staan, In het koninkrijk dat is en komen zal. Eens zal het Pasen zijn.
Han Richters, Houtsculptuur bij ‘Vragenderwijs’ van Guillaume van der Graft