17 juli 2023

Wat je zoekt jou…over Rumi (1207-1273)

Geschreven door Koen Holtzapffel

Overdenking

Om te beginnen vertel ik heel kort, te kort iets over Rumi en het soefisme. Rumi is een dichter, denker en mysticus van Perzische komaf. Geboren in 1207 in het huidige Afghanistan stierf hij in Konya in 1273. Konya, Turkije, is bekend vanwege de dansende derwisjen die met het soefisme verbonden zijn. Soefisme overigens wordt wel afgeleid van een Arabisch woord dat verwijst naar ruwe wollen kleding, te dragen bij boetedoening en het verzaken van wereldse geneugten. Het is de ascetische trek van veel mystieke stromingen. Rumi stamde uit een familie van mystieke leiders, vertellers, dichters en denkers. Toen Dzjengis Khan het oude Perzie binnenviel sloeg hij met zijn vader op de vlucht. 24 jr oud stierf zijn vader en werd Rumi tot diens spirituele opvolger gekozen. Op een dag ontmoette Rumi in Konya iemand die een grote omwenteling in zijn geest, taal en poezie teweeg zou brengen, de oudere Shams i Tabrizi eveneens een Perzische soefi-mysticus. Na zijn geestelijke transformatie wist Rumi als geen ander de pijn, het verdriet, het verlangen en het gemis van de mensheid tot uitdrukking te brengen in vele duizenden verzen. Die zijn opgetekend in het Oudperzisch in Masnavi en Divan (in langere en kortere versvorm). De Masnavi leest bepaald niet als de krant. Verhalen worden onderbroken door andere verhalen, de achterliggende gedachten worden nergens uitgewerkt in een systematische leer. Sommige verhalen zijn leerstof voor de beginnende leerling, andere voor de gevorderde adept. Rumi dicteerde mogelijk al lopend zijn verzen in wat een staat van opperste inspiratie geweest moet zijn. Zo is de Masnavi als een meanderende rivier vol verborgen schatten. Schatten die ook een Westers publiek hebben geinspireerd, eigenlijk al vanaf Goethe.  In steeds andere bewoordingen, nieuwe beelden en universele symbolen probeert Rumi duidelijk te maken waar het in ons leven om gaat: het innerlijk, niet het uiterlijk, en de dienstbaarheid aan het mystieke hogere. Poëzie is bij uitstek geschikt om aan die boodschap stem te geven en iets van mystieke ervaringen te verwoorden en door te geven.     Mij doet een geestelijk leidsman met leerlingen, die in talloze beelden en vertellingen een boodschap uitdraagt over het innerlijk en het hogere, onmiddellijk aan Jezus of Boeddha of Socrates denken.  Maar Jezus hoorde wrschijnlijk niet tot de mystieke richting, hij was aardser en meer op het samenleven van mensen gericht. Rumi hoort wel tot de mystiek, die in alle godsd stromingen, ook in het christendom terug te vinden is. Mystiek komt van een Gr woord muein dat ogen dichtdoen betekent. Het is het streven naar de bijzondere vereniging van de ziel met God en van God met de mens (de unio mystica, ook van westerse mystici bekend). Die vereniging van de ziel met God komt niet tot stand door de rede of door opgelegde regels, maar door zeer persoonlijke ervaringen, idd met de ogen dicht. Daarbij wordt God De Bron genoemd, Het Absolute, Licht, De Waarheid, Het Ene, De Liefde, Het Goddelijke. En de unio mystica wordt wel vergeleken met een dronkenschap.   

De essentie van het soefisme drukt zich uit in de analogie van de schelp en de parel. De schelp staat voor de buitenkant, in dit geval de islam. Om tot de essentie van de schelp te komen moet je hem openen. Pas dan vind je binnenin de parel. Het zoeken en vinden van de parel, dat is het soefisme. Wie denkt daarbij  trouwens niet ook even aan de bekende bijbelse gelijkenis van de koopman die een uitzonderlijk waardevolle parel vindt en vervolgens alles verkoopt om die ene parel te kopen en te koesteren. Ook te lezen in Mat 13.       

De aantrekkingskracht van het soefisme, zowel in het oosten als in het westen, moet te maken hebben met: respect voor de schepping, hoe actueel, met sobere gewoontes, afkeer van uiterlijk vertoon en opzichtige vroomheid, met opname van elementen uit andere religies, soms zelfs een principiële gelijkstelling van de drie abrahamitische godsdiensten, en ten slotte met nadruk op liefde, geweldloosheid en vergeving. Het soefisme geeft het individu de mogelijkheid om religie en spiritualiteit op een persoonlijke wijze in te richten. Dat schept ruimte voor andersdenkenden en voor verdraagzaamheid. Je denkt bijna aan onze geliefde spreuk Eenheid in het nodige, Vrijheid in het onzekere, In alles de liefde. Tegelijk betekent die nadruk op de individuele geloofsweg, al dan niet onder begeleiding van een leraar, ook dat er ruimte is voor kritiek. Kritiek op vastgeroeste sociale normen en instituties. Kritiek op rijkdom en comfort, minachting van sociale gelaagdheid en godsdienstige regels en beelden.  Mystici prikken door schone schijn en onwaarachtigheid heen.  Daarom zijn mystici en mystieke stromingen in alle samenlevingen, christelijk en islamitisch, verdacht geweest. Beschuldigd van ketterij zoals ook Meister Eckhart in het westen. En ook hier kunnen we denken aan Jezus, met zijn kritiek op bestaande instituties en doorbreking van vastgeroeste godsdienstige regels. Al gingen sommige soefi geestelijken daarin nog veel verder dan Jezus….

2 Nu gemeente het voorgelezen verhaal van Rumi uit de Masnavi over  Mozes en de herder. Het blijft verrassend dat er in de 13e eeuw zulke wijze en verdraagzame teksten zijn geschreven.  Ieder persoon ervaart en verstaat God op een andere manier. Ieder mens zoekt op een eigen manier contact met het goddelijke en beschikt daarbij over eigen, mee door de traditie ingegeven, taal en beelden. Wie zijn wij om dat te veroordelen en te menen dat onze eigen taal en traditie de beste zijn om God te benaderen?

Mozes vraagt de herder, als hij hem hoort spreken, of hij een ongelovige is geworden dat hij God met zulke woorden durft aan te spreken. De herder voelt zich veroordeeld en verdwijnt met een diepe zucht in de woestijn. Maar God berispt op zijn beurt Mozes. Waarom heeft hij Gods vriend van God vervreemd, terwijl profeten als Mozes toch juist vanwege het omgekeerde naar de aarde zijn gezonden:

om de mensen dichter bij God te brengen, God en mens niet van elkaar te scheiden! God spreekt tot Mozes en zegt dat iedereen in Gods schepping op een andere manier contact met God heeft. De hindoes in India benaderen God op hun eigen manier en de Chinezen doen het ook weer anders. Wat in de ogen van de één schande lijkt is voor God zelf juist lofprijzing. God kijkt namelijk niet naar de precieze taal en de omvang van de bewoordingen, maar naar de ziel, de innerlijke bedoelingen en intenties. Daar gaat het om. En dat relativeert een heleboel aan uiterlijk godsdienstig vertoon, aan rituelen, aan regels en dogma’s. Waar trouwens ook doopsgez en remonstranten vaak een vraagteken bij hebben gezet.     Ik denk dan ook dat zij deze 13e eeuwse boodschap over Mozes, Moesa en de herder heel goed verstaan. Maar het verhaal is voor mij ook een voorbeeld van de heilzame verbinding van oud en nieuw, traditioneel en modern. Ja door de verbinding vernieuwt oud zich. Oud wordt nieuw. Zoals een levendige stad als Rotterdam een verbinding is van oud en nieuw. Zoals ons leven op persoonlijke wijze bestaand en vernieuwend met elkaar verbindt. Zoals ook in godsdienstige tradities oud en nieuw altijd weer op karakteristieke wijze met elkaar verbonden worden. Het jodendom heeft oude godsdienstige gedachten uit het Middenoosten verbonden met eigen nwe inzichten. Jezus interpreteert de oude joodse traditie waarin hij staat op nieuwe wijze, en mystiek moslims doen dat evenzo. Rumi gebruikt bekende namen en beelden uit de Joodse geloofstraditie: Mozes als profeet, stevige dialogen tussen profeten en God, herderschap, woestijn. Tegelijk geeft hij aan de bekende woorden en beelden een heel eigen verdraagzaam-mystieke draai. En zo is ook Rumi een van die schriftgeleerden, leerlingen in het koninkrijk van de hemel, op wie Jezus doelt: een huismeester die uit zijn voorraadkamer nwe en oude dingen tevoorschijn haalt.  Jezus is trouwens ook zelf zo’n huismeester als hij bijv in zijn gelijkenissen duidelijk maakt dat het alouds verwachte koninkrijk van God niet patsboem in één moment op aarde neerdaalt, maar  geleidelijk komt. Als in een langzaam maar zeker groeiproces: als een mosterdzaadje en een zuurdeeg (ook Matth 13!).  En waarom zouden ook wij dan niet als kleine huismeesters mogen spelen met de oude beelden en die op onze wijze verbinden met ons leven. Dat geeft per definitie iets nieuws en eigens. Het brengt me tenslotte nog kort bij het thema zoeken.

Gemeente, Kader Abdolah gaf zijn boek over Rumi een intrigerende titel mee: Wat je zoekt zoekt jou. Ik vind dat een zin om even bij stil te staan… Wat je zoekt zoekt jou. Natuurlijk kun je dat verbinden met de mystieke weg van Rumi, maar ook de bijbel brengt het zoeken ter sprake.

Zoekt en gij zult vinden heet het in de Bergrede, en ook: zoek eerst het KG en diens gerechtigheid en al het andere zal u bovendien gegeven worden. Veel verhalen, ook uit de joods christelijke traditie,  vertellen over mensen die op zoek zijn naar een schat in hun leven. Ze gaan de hele wereld rond, om uiteindelijk tot de ontdekking te komen dat die schat heel dicht bij huis te vinden is, in hun eigen hart. In de woorden van het bekende kerklied: Het is niet aan de overzij, het woord van liefde, vrede en recht is in uw eigen mond gelegd, is in uw eigen hart geschreven.   Ja we zoeken vaak te ver weg, of op de verkeerde manier, of teveel in het uiterlijk, te krampachtig.  Maar zoeken moeten we. Wie niet zoekt zal ook niet vinden. (Of ontvangen we juist iets als we niet op zoek zijn?)    In onze vrijzinnige traditie wordt veel nadruk gelegd op het zelf op zoek gaan.  In de stoere woorden van de Delfste 19e eeuwse ds P A de Genestet: Zelf moet ge ‘t zoeken en zelf moet ge ’t vinden.    Helemaal waar. Gelukkig hoeven we het niet helemaal alleen te doen. De traditie van eeuwen vertelt ons hoe anderen gezocht hebben en wat zij vonden. Wij mogen op onze manier zoeken maar laten we daarbij vooral gebruik maken van die schat van eeuwen die de traditie is. Alleen en samen gaan wij in gesprek met die traditie om op eigen unieke en persoonlijke wijze oud en nieuw met elkaar te verbinden. Dat geeft een enorme ruimte maar het is ook een opdracht: blijf zoeken.    Ik voeg daaraan nog één dimensie toe en doe dat aan de hand van een persoonlijk en chassidisch verhaal van rabbijn Awraam Soetendorp. In een interview vertelde hij eens: ‘Ik was zeven, misschien acht jaar oud en ik had een fantastische plek gevonden om mij te verstoppen. Onder het bed, helemaal diep onder het bed. Ik bleef daar liggen ondanks het feit dat ik het erg benauwd kreeg. Toen ik er na een hele tijd onder vandaan kroop, zag ik dat mijn broertjes en zusje gewoon aan het spelen waren. Ik begon te huilen, liep naar mijn vader en zei: ‘Abba, abba, ik heb me verstopt, maar er is niemand die mij zoekt’. Waarop zijn vader sprak: ‘Dat is precies ook wat God zegt, jongen. Ik God verstop mij, maar er is niemand die mij zoekt.. 

Net als in de Perzische mystiek blijkt de zoeker, de mens, ook de gezochte te zijn en omgekeerd is de gezochte, God, ook de zoeker. Wij zoeken God maar God zoekt ook ons in het verborgene. Zoeken we echt uit de grond van ons hart, of verbergen we ons?

Ik eindig met Rumi’s gedicht Wie je zoekt, zoekt jou (26)…

Wat is een vrijzinnige geloofsgemeenschap anders dan een gezamenlijke zoektocht, waarin je bijzondere parels vindt en met elkaar deelt?

Wie , Wat je zoekt zoekt jou    

Ja, wie vanuit een oprecht verlangen zoekt zal gevonden worden.    

En wie zoekt wat zich hier laat vinden, die zal blijven. Amen

Literatuur:

Kader Abdolah Wat Je Zoekt, Zoekt Jou. Een mystieke reis door het leven van de Perzische dichter Rumi.  

Asghar Seyed-Gohrab Soefisme, een levende traditie

Gerelateerd