5 september 2023

Reis met de Katharen naar het Land van goed en kwaad

Geschreven door Koen Holtzapffel

 Voorg Koen Holtzapffel. Gelezen werden Joh 1 1-17 en het slotwoord uit Emmanuel Le Roy Ladurie, Montaillou, Een ketters dorp in de Pyreneeën.

Lit Ankie Nolen, Het land der Katharen; Emm Le Roy Ladurie, Montaillou, een ketters dorp in de Pyreneeën 1294-1324

Overdenking

Gemeente Ik ga u vandaag niet al mijn vakantieverhalen opbiechten, hoe lekker het eten was, hoe mooi én warm de Fr Pyreneeën, hoe aardig de Fransen toch eigenlijk zijn en hoe ik een kinkje kreeg in mijn pinkje. Da´s allemaal voor andere momenten. Maar de overdenking vanmorgen heeft wel met mijn vakantie te maken, noem het een reisverhaal over een reis naar een andere plek in tijd en ruimte.

Reisverhalen kunnen samen hangen met vakanties, maar dat hoeft niet. Ze zijn van alle tijden. Ook toen mensen nog niet massaal op vakantie gingen waren er reisverhalen. Homerus’ vertelling over de omzwervingen van Odysseus, het Gilgamesh epos over een koning uit het oude Soemerie die over bergen en dalen op zoek ging naar de zin van leven en dood. Denk zeker ook aan de bijbel die vol staat met reisverhalen: Abraham die wegtrekt uit het Ur der Chaldeeën, Mozes die wegtrekt uit Egypte, Jezus die als rondreizend prediker van Nazareth naar Jeruzalem gaat.  

De mensheid heeft altijd gereisd, uit noodzaak of nieuwsgierigheid. Onderweg hebben mensen zich verwonderd over wat ze tegenkwamen, wat anders was, vreemd, in ieder geval afwijkend van het eigene. Reisverhalen leggen de ervaringen van een reis vast en geven ze door aan wie het horen of lezen wil. Zo bevat het reisverhaal iets van een samenvattende bezinning: waarom ging ik op weg, was het de moeite waard, ontving ik waar ik naar verlangde en wat heb ik ervan geleerd?

Op deze zondagmorgen dus in alle bescheidenheid een stukje van mijn reisverhaal, dat zich afspeelde in het warme Zuiden van Frankrijk, het oostelijke deel van de Fr Pyreneeën onder Carcassonne, het land der Katharen, le Pays Cathare. Waarom dáárheen? Zo’n 40 jaar geleden las iedereen in Nl dat reeds geciteerde boek van Le Roy Ladurie over een dorp in de Pyreneeën, genaamd Montaillou. Een kathaars dorp. Noem het een romantisch verlangen, maar dat dorp, die streek wilde ik eindelijk met eigen ogen zien. De streek waar die geheimzinnige katharen, vooral bekend door de bril van hun tegenstanders, zich ophielden. De streek waar ze in de 12e tot begin 14e eeuw leefden, werkten, liefhadden, ruzie maakten én op een alles doordringende manier geloofden. Ketters in de ogen van hun tegenstanders. De streek ook waar ze zich al dan niet geweldloos tot het bittere eind verdedigden tegen de Kath inquisitie en haar kruistocht tegen de katharen of albigenzen. Veel later werden ze trouwens  met hun kritiek op de katholieke kerk wel beschouwd als voorlopers van de protestanten, de Fr Hugenoten.

Het gekke is: ook al is er van de katharen zelf nauwelijks meer iets terug te vinden, alles is door hun tegenstanders vrijwel met de grond gelijk gemaakt, je realiseert je dat zij dezelfde bergen hebben gezien als wij, dezelfde gloeiende zon hebben gevoeld, dat zij dezelfde wegen hebben bewandeld, al dan niet op de vlucht, en ook dat zij worstelden met problemen waarmee wij nog steeds worstelen, en dan vooral het probleem van goed en kwaad.  Zo komen de katharen door tijd en ruimte heen toch nabij.      

Ik ga vanmorgen geen katharen college geven en doe dus absoluut geen recht aan hun gesch en ideeën. Boeken genoeg voor wie meer wil weten. Maar het volgende zij dan toch genoemd:

De katharen waren christenen, die zich in de latere middeleeuwen in zuidelijk Frankrijk afzetten tegen het geestelijk verval en het streven naar wereldlijke macht van de RK kerk. Een groot deel van de bevolking van wat nu de Languedoc heet keerde zich af van de gevestigde religie om zich te bekeren tot een ‘nieuw’ geloof. Veel van dat geloof kennen we uit rechtbankverslagen van de bepaald niet objectieve inquisitie. Het woord kathaar wordt vaak afgeleid van het Gr woord voor zuiver, puur, rein. Maar de katharen zelf noemden zich eerder: bonnes chretiennes, goede christenen, goede mannen en vrouwen. Binnen die groep van goede christenen bestond een elite, de perfecti, parfaits genoemd, de ingewijden, zij die het enige kathaarse sacrament, het consolamentum of de vertroosting, hadden ontvangen.

Hoe ‘nieuw’ dat geloof van de katharen was, dat valt te bezien. Het zijn altijd de tegenstanders, vaak in de meerderheid, die bepalen wat orthodox is en wat ketters, wat oud is en nieuw. Remonstr kunnen daarover meepraten. Het katharisme kun je op goede gronden een chr stroming noemen met oude papieren. Het zijn de papieren van dualistische stromingen binnen en buiten het christendom. Stromingen waarin een God van het licht die staat voor het goede, onmogelijk verantwoordelijk kan zijn voor het kwaad, het duister in de wereld. En dus moet er een tweede rivaliserende schepper God van het kwaad bestaan, waarbij dat kwaad dan vaak verbonden is met het aardse, lichamelijke, materiele. Het is nu aan de mens die weet van goed en kwaad, om de keuze te maken tussen waarheid en leugen, licht en duister, lichaam en geest. Als de mens het goede doet en afstand houdt van het kwaad, dan wordt zijn ziel verlost uit de aardse kluisters en overwint uiteindelijk het goede. Het vraagt van de mens om een moeilijke maar eerzame weg te gaan van naastenliefde en strenge ascese. Je maakt je los van allerlei materiele zaken en aardse bindingen en kunt zo hopen op verlossing.

Ik zeg het nu op de zondagmorgen heel simpel, te simpel, maar zulke gedachten vind je in veel dualistische stromingen en ook bij de katharen: een  strikte scheiding tussen goed en kwaad, tussen de onsterfelijke ziel en het vergankelijke aardse lichaam. Een nieuwtestamentische Scheppergod van een spirituele wereld van licht en schoonheid tegenover een oudtest Satanische godheid die heerst over de materiele werkelijkheid, incl de RK kerk met haar pracht, praal en machtsaanspraken. Het zijn bijna een rijk van het licht tegenover een rijk van het duister, incl kinderen van het licht en van het duister. Mn in het NT, in het Joh evangelie vonden de katharen die tegenstelling tussen goed en kwaad, tussen licht en duisternis, terug. Jezus , de Chr figuur komt ons vooral in dat evangelie uit hemelse sferen tegemoet om te helpen onze ziel uit het duister te bevrijden richting de goddelijke oorsprong. En voor wie nog niet zover is biedt reincarnatie de mogelijkheid om vervolgstappen te zetten.

Hét teken van bekering en naderende verlossing daarbij was het genoemde consolamentum, het sacrament van vertroosting. Je zou het een kathaarse volwassendoop door handoplegging kunnen noemen. Daarbij werd het Joh ev op het hoofd van de dopeling gelegd en de eerste 17 verzen van dat evangelie werden voorgelezen.  Met de ontvangst van dit sacrament verplichtte men zich tot een leven in armoede kuisheid en nederigheid. Men deed afstand van alle aardse bezit en leefde in het vervolg celibatair. Een mens of dier doden was nooit togestaan, ook niet uit zelfverdediging en je moest altijd de waarheid spreken. Natuurlijk was er ook bij de katharen verschil tussen theorie en praktijk, het boek over Montaillou getuigt ervan. En altijd was de geloofsstrijd verbonden met politieke en sociale strijd. Maar tegelijk hadden zelfs de meedogenloze tegenstanders van de katharen respect voor hun streng ethische en ascetische levenswijze. Voor het radicale vb dat ze gaven met hun leven in armoe, geweldloosheid, liefde, barmhartigheid en gebed. Het redde hen niet van de brandstapels van diegenen die zo precies wisten wat recht in de leer en wat ketters was, maar het heeft de katharen wrsch wel mede ontrukt aan de vergetelheid.  

Gemeente, wees niet bevreesd, in het zonnige zuiden van Frankrijk werden mijn gedachten zeker niet alleen bepaald door de vragen van goed en kwaad. Gelukkig niet. Maar wandelend door le Pays Cathare besefte ik wel hoe bepalend die vragen zijn voor ons leven en geloofsleven, ook de vrijzinnige variant ervan. Er wordt wel eens gedaan of de remonstranten het kwaad in de wereld niet onder ogen willen zien. Dat zij verlegen zijn met het kwaad, alleen de zonnige zijde van het leven willen vieren en een veel te optimistische kijk hebben op het goede in de mens. Maar dan wordt vergeten dat nota bene onze eigen Arminius, juist hij, worstelde met de vraag waar het kwaad in de wereld vandaan kwam en wat God daarmee dan van doen had. Nee zei Arminius, God is niet de auteur van het kwaad. Het is de mens zelf, geschapen met een vrije wil, die verantwoordelijk is voor het kwaad in de wereld. God maken tot auteur van het kwaad dat is als vloeken in de kerk, dat is God loochenen. Natuurlijk bestaan tussen Arminius en de Katharen grote verschillen, bij Arminius niet het dualisme van twee goden, geest tegenover lichaam. Maar dat God niet voor het kwade duister maar voor het goede licht staat, daar waren ze het over eens.

Natuurlijk kun je onderscheid maken tussen het fysieke kwaad van natuurrampen en het morele kwaad dat mensen elkaar en de natuur aandoen. Maar het kwaad in de wereld heeft in ieder geval ook met ons van doen. Al dan niet als zelfstandige kracht is in de wereld werkzaam, toont het kwaad zich in velerlei gedaante als een geduchte rivaal van het goede. We kunnen het kwaad in de wereld dus maar beter onderkennen en pogen in te dammen. Ons eigen geweten, het gelaat van de de ander, het goede, God ze roepen ons op onze verantwoordelijkheid in deze te nemen. De bijbel weet van het kwaad in de wereld, van de machten van licht en duister die steeds opnieuw tegen elkaar ten strijde trekken. En toch is er ook hoop, vertrouwen dat uiteindelijk het Licht het van het Duister zal winnen. Het is dat Licht waarvan het Johannesev zegt dat het het duister in de wereld nog niet definitief maar wel ten principale overwonnen heeft. Wij worden uitgenodigd om de weg van dat Licht te gaan. Zoals ik het ergens las: de enige manier om je werkelijk te verhouden tot het kwaad is te blijven kijken naar het licht en je daarop te oriënteren. Zouden de katharen het lang geleden ook zo ervaren hebben? Zij die vanuit hun wereldbeeld in een heel andere tijd en omstandigheid het kwaad tegemoet traden met eerlijkheid, naastenliefde en een heel sterk geloof.       

Ach laat ik mijn korte zondagse reisverhaal maar eindigen met nogmaals dat citaat van de Fr historicus Le Roy Ladurie. Hij die er zo aan bijgedragen heeft dat de katharen opnieuw tot leven zijn gekomen als mensen van vlees en bloed.  Met hun goede en schaduwzijden, hun worsteling met het kwaad en de weg die zij gingen om dat kwaad te overwinnen.   

Gerelateerd