God heeft een vraag……
Geschreven door Koen HoltzapffelOverdenking Paasochtend 2025
Thema God heeft een vraag…
Gelezen werd Paasevangelie naar Lucas 24: 1-12
Mogelijk is het aan uw aandacht ontsnapt, maar afgelopen maandag werd de Annie M G Schmidt prijs uitgereikt voor het beste theaterlied van het afgelopen jaar. Een van de genomineerden, ze won overigens niet, was de jonge cabaretiere Lisa Ostermann. De intrigerende titel van haar lied luidt ´God heeft een vraag´. Natuurlijk wil je daar als dominee meer van weten. Een eigentijds cabaretliedje waarin God vragend wordt opgevoerd: waar gaat dat over en welke vraag stelt God dan? Het lied maakt speels gebruik van bijbelse woorden en beelden. Ook in de bijbelse oerverhalen stelt God immers al vragen: Adam waar ben je? Kaïn waar is je broeder Abel?
God wordt in het lied sprekend ingevoerd: ‘Toen ik de wereld schiep had ik op dag zes nog wat ideeën over qua eigenschappen. Dus ik dacht: die stop ik gewoon allemaal in één laatste diersoort en dan is het echt klaar. Het was, zeg maar, de restjesdag van de schepping. Ik had er niet veel van verwacht maar ik was wel heel benieuwd. Ideeën als fantasie, en besef van sterfelijkheid samen in één brein. Wow, hoe gek zou dat dier zijn? Het was maar een experimentje, niet zo netjes geef ik toe, maar ja ik was een beetje moe, had net het hele universum geschapen.’ Einde citaat. Zo creëert God een mens die naast sterfelijkheidsbesef en fantasie ook overmoed en irrationele angst bezit, ratio en onderbuikgevoel, empathie op kleine schaal en een taal die kan onthullen en verhullen, die kan prijzen en pijnigen, zegenen en vervloeken.
Die mens zou vast geen lang leven beschoren zijn dacht de God van Lisa Ostermann. Maar God heeft het mis. De mens is er n a alle hoogte- en dieptepunten uit de wereldgeschiedenis nog steeds. Hoe doet die mens dat, dat is Gods vraag. Het moet te maken hebben met hoop, ondanks alles. Tot slaaf gemaakten blijven samen zingen, ook in vluchtelingenkampen schenkt men elkaar cadeaus en altijd weer gaan mensen met spandoeken de straat op, in regen en wind. Met Gods bede aan de mens eindigt Lisa’s lied: leer mij alsjeblieft wat hoop is. Hoop, zo innovatief. Waar komt ie vandaan? Is ie nou heroïsch of naïef? Ik zag nog nooit zoiets raars.
Hoop, heroïsch, naïef of innovatief? In zijn essay voor de maand van de Filosofie wil Tommy Wieringa de hoop maar liever afschaffen, al blijft hij wel bomen planten tegen de wanhoop in. De biografie van paus Fransiscus heeft als titel Hoop en de remonstrantse jongeren gaan een dag organiseren onder de titel Klimaat van Hoop. Er wordt gesproken van een positieve onderstroom van mensen die bereid zijn duurzamer te gaan leven. Die onderstroom vormt een bron van hoop. Hoop lijkt onverwoestbaar, zonder hoop kunnen we niet en president Vaclav Havel noemde hoop eens een kracht die we diep in onszelf dragen. Het is een kwaliteit van de ziel die nooit verloren gaat, ook als de toekomstvoorspellingen somber zijn. Hoop vergaat nooit. Hopen is: ergens voor staan, ergens voor werken omdat het in zichzelf goed is, omdat het zinvol is, onafhankelijk van het resultaat.
Ook de schrijvers van de bijbelverhalen hebben hoop hoog zitten. Soms tegen beter weten in blijven zij getuigenis afleggen van de hoop die in hen is. Profeten, messiassen, apostelen. De bijbelse Petrusbrief nodigt ook ons uit om te blijven getuigen van de hoop die in ons is en de remonstrantse belijdenis roept ons op om kerk te zijn in het teken van de hoop. Maar dan moet er natuurlijk wel iets te hopen zijn. Dan moet het vlammetje van de hoop wel gevoed worden, anders dooft het uit. Laat nu net Pasen het feest van de hoop zijn, laat nu net het Paasevangelie een hoopvol perspectief bieden.
Om dat op het spoor te komen kunnen we op Paasochtend het best achter de in het evangelie genoemde vrouwen aan. Wat geeft hen hoop, wat geeft hen perspectief? Het is na hun vrees en beven toch dat bevreemdende en fascinerende beeld van het lege graf. Hoe je dat beeld van het lege graf precies moet duiden blijft geheimenis. Lucas toont het geheimenis verhalend maar bewaakt het ook. Je kunt het letterlijk of meer figuurlijk opvatten, lichamelijk of meer geestelijk, symbolisch, poëtisch. Onze Belijdenis verwoordt het beeldend als volgt: ´Jezus had de mensen lief en werd gekruisigd, maar hij leeft, zijn eigen dood en die van ons voorbij.´ De essentie van zijn bestaan, zijn liefde, zijn vrede en gerechtigheid, ze zijn niet dood maar leven, en precies dat is ervaren als een hoopvol nieuw begin. Als allereerste door die vrouwen op Paasmorgen. Dat waar de mens die zij beweenden voor stond is niet gestorven. God blijft ook na Goede Vrijdag in liefde en trouw ja zeggen tegen Jezus’ gang door leven, tegen de weg die hij moest gaan. Dat is na Gods vraag Gods antwoord. Juist door die weg van de meeste weerstand te gaan is Jezus ons heilig voorbeeld van wijsheid en moed geworden, de belichaming van Gods eeuwige, ondoorgronde liefde. De weg van de zachte krachten is de enige weg die naar Gods koninkrijk leidt, het ware, goede leven waar iedereen zijn naam in vrede draagt. Het is een weg die altijd moeilijk begaanbaar zal blijven, maar alle eeuwen door is ie bewandeld, door grote en kleine mensen, door heiligen en onze buurvrouw. Mensen die Jezus niet vervolgden maar volgden. Dat geeft mij, dat geeft ons hoop.
Met Pasen worden we uitgenodigd om van die weg te getuigen en die weg samen te gaan, in het teken van de hoop. Of dat een lastige opdracht is, die moed vraagt en vertrouwen, overwinning op onze scepsis en cynisme ? Ja, zeker. Maar de sterke vrouwen op Paasmorgen bewijzen dat het kan. Nadat ze in het Lucasevangelie vol van verdriet en nietsvermoedend naar het graf zijn gegaan, worden ze plotseling vermanend toegesproken door engelen in stralend gewaad. Waarom zoeken jullie een mens die leeft in een graf? Opnieuw een indringende vraag. En van de eerste schrik bekomen, zich ontworstelend aan de beklemming van hun verdriet, gaan ze inderdaad weg van het graf. Ze zien weer perspectief, hoopvol gaan ze op zoek naar de Levende te midden van het leven. Maar wie getuigt van de hoop die in hem is moet niet alleen eigen maar ook andermans scepsis overwinnen, heenbreken door eigen en andermans ongeloof. De eersten met wie de vrouwen hun ervaringen delen, notabene Jezus’ leerlingen, zij geloven het niet. Alleen Petrus is nieuwsgierig geworden en gaat toch maar even kijken of er toch niet iets van waar is, van dat ongelooflijke verhaal.
Tja, hoe kun je iets hoopvols dat jij hebt meegemaakt zo vertellen dat een ander er in mee kan gaan, er ook door wordt geraakt en weer gaat geloven in een hoopvol perspectief? Dat kan alleen als we het verhaal van de vrouwen op Paasmorgen blijven vertellen én er andere verhalen naast leggen. Verhalen van toen en nu waarin angst en verdriet werden omgebogen. Waarin mensen dichtbij en veraf dood waren en weer levend werden, op zijn gestaan om verder te gaan. Denk alleen al aan de talloze diaconale projecten die mede via onze gemeente worden ondersteund. Goud van Noord, Enablement Foundation, Oma’s van Moldavië. Zij getuigen van mensen die opstaan en verder gaan, ze getuigen van hoop en geven hoop. Ik citeer: het is pas echt hopeloos als je je neerlegt bij onrecht en onverschilligheid. Inderdaad: ´Tot slaaf gemaakten blijven samen zingen, ook in vluchtelingenkampen schenkt men elkaar cadeaus en altijd weer gaan mensen met spandoeken de straat op, in regen en wind.´
Laat ik maar eindigen met een laatste poetisch getuigenis van een vrouw, dichteres Ida Gerhardt. Pasen is immers Poëzie. Het lenteachtig getuigenis van de hoop die in haar is ondanks een diep verdriet:
Pasen
Een diep verdriet dat ons is aangedaan
kan soms, na bittere tranen, onverwacht
gelenigd zijn. Ik kwam langs Zalk gegaan,
op Paasmorgen, zéér vroeg nog op den dag.
Waar onderdijks een stukje moestuin lag
met boerse rijtjes primula’s verfraaid,
zag ik, zondags getooid, een kindje staan.
Het wees en wees en keek mij stralend aan.
De maartse regen had het ’s nachts gedaan:
daar stond zijn doopnaam, in sterkers gezaaid.
Ida Gerhardt (1905-1997)