17 februari 2025

dr. Sigrid Coenradie : Goed Leiderschap

Kerkdienst 16 februari Arminiuskerk, Rotterdam

Ik weet niet wat het is, de laatste tijd, maar veel leiders laten het afweten. Ze spreken wollige, verhullende taal. Ze lijken zich niets aan te trekken van eerdere beloften. Ze roepen als kleine kinderen wat ze willen. En soms is dat zo bizar dat je zou willen lachen als het niet zulke ernstige gevolgen zou hebben: Groenland, Canada, Panama en Gaza gaan naar de VS. We sturen astronauten naar Mars, voor als het met deze wereld mis gaat en AI neemt ons denken over. Deze leiders boezemen onvoldoende vertrouwen in dat ze ons uit de vele crises zullen leiden. Daarom is er onrust bij velen –  over de hoge kosten van de boodschappen, over de opvang van asielzoekers, over de wachtlijsten in de zorg en over het reduceren van de uitstoot van CO2. De twijfel slaat toe. Er moet iets gebeuren, maar wat? En dus kijken we naar onze leiders: zijn zij tegen de problemen opgewassen? Zijn zij betrouwbaar? Weten zij de weg?

Wat maakt iemand eigenlijk tot een betrouwbare en competente leider? Daar zijn managementboeken over volgeschreven. Een leider heeft gezag, kan goed luisteren, kan goed praten en kan knopen doorhakken. Daarbij is hij (meestal is het een hij) ook nog goed met mensen. En wat zegt de bijbel? Ah, daar gloort hoop. De mensen die God uitkiest om leiding te geven zijn verre van perfect. Neem de profeet Jona, die weigert naar Ninevé te gaan. Neem Judas, de leerling van Jezus die hem verraadt. Neem Mozes, die lijkt bij voorbaat ongeschikt. Bij hem, Mozes, wil ik vanmorgen met u stilstaan. Hij komt wel heel klungelig over. Beslist niet in staat om het volk naar een beloofd land te leiden. Bij Zomergasten, toen dat nog een leuk programma was, zei Raven van Dorst helemaal aan het begin van het programma tegen Janine Abbring: “Je moet wel een gaatje in je hoofd hebben om mij uit te nodigen”. Zoiets zegt Mozes ook tegen God. Naar de Farao? IK? Ik kan het niet, ik durf het niet, ik wil het niet.  Ik vind het wel apart om Mozes zo chagrijnig te zien redeneren tegenover God. En ik vraag mij af, welke redenen ik heb om me achter te verschuilen. Allemaal argumenten…, allemaal verklarende omstandigheden…, maar waar ben je zelf achter die bezwaren?

Is het leven een ketting van allemaal dingen die nu eenmaal zo zijn en waar je geen vat op hebt? Waar ben je zelf in het verhaal? Waar maak je zelf keuzen…? God prikt bij Mozes door al zijn argumentaties heen: ‘Mozes’, zo zegt God, ‘je kunt nog zoveel argumenten hebben, vanuit je situatie en je karakter, je levensomstandigheden en je persoonlijkheid… kom, Ik zal je tegemoet komen en je helpen… maar de verantwoordelijkheid die Ik je geef, neem ik niet van je af. Waarom kiest God dan toch Mozes, uitgerekend Mozes die helemaal niet wil. En waarom God kiest in de hele geschiedenis eigenlijk mensen die niet zo geschikt zijn als leider? Vaak mensen die er niet op zitten te wachten… Mensen die er niet klaar voor zijn… Abraham. Saul. David. Jesaja. Jeremia. Amos. Maria. Simon en Petrus. Judus. Judas – kun je nagaan! Paulus. Lydia.

En Mozes dus. Is dat nu handig? Is het handig om zo’n stotterende Mozes als leider te kiezen? En is het nu handig om zo’n impulsieve Petrus tot een van de leiders van de eerste christelijke gemeente te maken? Is het nu handig om het Evangelie de wereld in te brengen via een kerk die zo door en door menselijk, gebrekkig en soms zo diep teleurstellend kan zijn?

Weet u, persoonlijk heb ik bij verantwoordelijkheden enorm getwijfeld. Toen ik trouwde, toen ik moeder werd. Bij elke studie en nieuwe baan waar ik aan begon. En vooral zo na de vakantie, aan het begin van een nieuw seizoen, een nieuw schooljaar. Dan slaat de twijfel toe. “Ik heb de nodige kennis niet, ik mis de ervaring, kan ik het nog wel? Ben ik niet te oud? Die en die zouden het vast beter doen. ”En ja, ik heb het als predikant tijdens pastorale gesprekken ook zo vaak van anderen gehoord: “ik zou graag “ja” willen zeggen tegen die relatie, die baan, die klus, die uitdaging, maar ja… en dan kwamen de bezwaren. Er zijn altijd redenen te bedenken om maar niet in actie te hoeven komen.  Maar kijk naar Mozes! Blijkbaar hangt het niet van onze capaciteiten, kennis en kunde af… Maar we worden dus wel ingeschakeld! In dienst gesteld. Geroepen om verantwoordelijk te zijn. Om een eigen antwoord te geven. Mozes had allemaal bezwaren, God hielp met wat wonderen – een staf die een slang werd en andersom, wat plagen voor de Farao, maar God nam ondanks alle mitsen en maren die verantwoordelijkheid niet van Mozes af.

Geloof zie ik in dit verhaal als beschikbaarheid. Je twijfelt en twijfelt, niets garandeert je dat deze baan, deze relatie, deze nieuwe zorgtaak een succes wordt. Je wilt eigenlijk liever op de bank blijven chillen, en toch wordt je gevraagd, gekozen, geroepen? Of is dat een te zwaar woord? Geroepen? En toch voel je je geroepen. Ook als je niet wilt. Ik heb wel eens het gevoel dat wij het hele geloof een beetje te leuk maken. Om de esthetische kant te benadrukken en de diaconale kant over te laten aan de bestemming van de collecte, bijv. het leger des heils.  Fijn als we niets hoeven en moeten doen. Geloof moet vooral houvast geven. En rust. Geloof moet je blij maken. (Want anders slaat de twijfel toe.) En kerkdiensten moeten vooral bij jouw behoeften aansluiten, moeten bij je passen, je aanspreken, je energie geven, je troosten en bemoedigen. En de liederen natuurlijk ook. “Niets hoeft hier en niets moet” las ik op de website van een vrijzinnige geloofsgemeenschap. En begrijp me niet verkeerd: ik hoop van harte dat uw geloof u dat houvast en die inspiratie geeft. Maar Mozes’ geloofsweg is anders. Zodra hij op weg gaat, is het met zijn rust gedaan. Hij gaat op weg tussen hoop en vrees. Met een prachtige toekomst in het verschiet, niets minder dan een beloofd land. Maar ook over een weg vol hobbels. Dwars door de woestijn met een onwillig volk. Ik geef het u te doen.

Ik wil drie dingen uitlichten uit het verhaal. Drie dingen die ons kunnen bemoedigen om leiderschap te tonen.

Het eerste is dit: Mozes zegt tegen God  ‘ik ben een man van weinig woorden. Ik ben een stotteraar.’ Maar dan zegt God (vers 11) Wie heeft de mens een mond gegeven? Of wie maakt iemand stom, doof, ziende of blind? Ben Ik het niet? Nu dan, ga, Ik zal Zelf uw mond zijn en u leren wat u spreken moet.’ God stelt Mozes een haarscherpe vraag: moet je het nu hebben van je mond, of vertrouw je op Degene die jou een mond heeft geven? Denk je het nu echt te moeten hebben van jouw kennis en kunde, jouw capaciteiten en persoonlijkheid? Nee toch?

Het tweede. Er zit nog een diepere lading in wat God tegen Mozes zegt… God zou Mozes allemaal wonderen laten doen: een staf die tot een slang wordt en omgekeerd. Water dat in bloed verandert… Maar dan had God er toch ook wel voor hebben kunnen zorgen dat Mozes vloeiend en vrij zou spreken? Maar dat wonder bleef uit! Mozes moest niet op wonderen hopen. Nee, hij moest in zijn beperkingen, die er dus gewoon bleven, hij moest in zijn beperkingen op God vertrouwen. Mozes kon van de wonderen getuigen. Maar Mozes’ eigen situatie veranderde daardoor niet. Dat is opvallend! God zegt tegen Mozes: ‘Ik wil met jou aan de slag, ondanks jouw gebrek. We kunnen allemaal wel van onszelf vertellen wat er aan ons als mogelijke leider mankeert: leeftijd speelt natuurlijk altijd een rol, handicaps staan in de weg, levensomstandigheden beperken ons, de agenda of de financiën laten weinig ruimte toe. Verwacht dan altijd wonderen! Want je agenda wordt inderdaad waarschijnlijk niet opeens leeg getoverd. En je levensomstandigheden zullen misschien wel heel ingewikkeld blijven. Maar ook daarin… en daar doorheen…kun je ingeschakeld worden. Dat is het grote wonder, dat je mag verwachten! Wat vraagt het leven van u? Dit leven van u, ja, ook op dit moment, juist op dit moment, heeft het zin? Ja, het heeft zin! Want u bent waardevol op uw eigen manier. (voor de liefhebber: je kunt het ook zeggen in de woorden van filosofe Martha Nussbaum: kijk niet naar wat iemand niet kan, maar naar wat zij wel kan. Kijk naar de capacities, de kwaliteiten. Een dakloze, een vluchteling, iemand met een licht verstandelijke beperking. Zij zijn een waardevolle aanwinst voor een samenleving. Zij dagen ons uit om rechtvaardig te zijn, om goed te doen. Ieder op hun eigen wijze.

Het derde en laatste dat mij opvalt. Mozes is een twijfelkont. Kijk, echte leiders zijn straight. Die twijfelen niet. Die zijn zeker van hun zaak. Het is jammer dat zo veel in deze wereld wordt bepaald door mensen die nooit twijfelen. Grote dictators, die twijfelen niet. Die roepen maar wat. Extremisme is een gebrek aan twijfel. Even een gedachtenexperiment. Zou Hitler getwijfeld hebben aan de bouw van vernietigingskampen? Zo van, zal ik dat nou wel doen? U ziet het niet voor zich, he? Ik ook niet. Zoiets in en in slechts kun je niet bedenken als je ook maar even twijfelt. Twijfelaars zijn – dat geldt natuurlijk ook voor vrijzinnig gelovigen – weinig standvastig. Omdat ze weten dat er weinig vastigheid is om op te staan. Daarom kunnen twijfelaars zich ook zo moeilijk verzetten tegen extremisten. Dat ligt niet in hun aard. Zegt iemand iets heel stellig, zeg: “zwart”, dan roept de twijfelaar niet “wit”, maar “nou, niets is helemaal zwart of wit, toch?” en dan ga je zitten bedenken dat mensen blijkbaar heel verschillend zijn en dat andere mensen blijkbaar zonder twijfel kunnen leven, maar dat weet je natuurlijk niet zeker.

Twijfelaars hebben vaak gelijk. Dat vind ik natuurlijk ook omdat ik zelf een enorme twijfelaar ben, maar twijfelaars hebben in ieder geval niet dat blinde, dat stamperige rigide van extremisten. Zijn twijfelaars goede leiders? Kijken we naar Mozes: Het volk wil niet naar hem luisteren, de Farao lacht hem vierkant uit, in de tocht door de woestijn gebeuren allemaal irritante dingen, waardoor er 10 regels aan te pas moeten komen, die Mozes vervolgens aan diggelen gooit. Zodat hij nieuwe moet gaan halen. Maar het mooie aan Mozes is: hij pleit bij het volk voor God en bij God voor het volk. Hij is, wat we tegenwoordig noemen, authentiek. Als een mopperende docent loopt hij achter de meute aan: “he jongens, dat hadden we niet afgesproken, toe meiden, werk eens een beetje mee”. En, lieve mensen, dat vind ik buitengewoon troostrijk. Dus twijfelaars aller landen, blijf twijfelen. Twijfel aan alles, maar doe af en toe ook iets. Iets kleins, maar betekenisvols voor de wereld. Voordat u “ja maar” roept, wil ik u het laatste stapje met u delen. Het laatste stapje is dat we het niet alleen hoeven doen. Naast alle bemoedigingen en beloften van God wordt Mozes immers ook concreet geholpen. Door Aäron, zijn broer, en Mirjam, zijn zus. Mozes’ taak blijft gewoon zijn taak. Mozes mag daarvoor niet weglopen. Net zoals Jona naar Nineve moet, zo moet Mozes weg uit Egypte. Maar hij krijgt wel hulp.

Ook de andere leider, die in het Nieuwe Testament, Jezus, is nauwelijks als leider te herkennen, zo dienstbaar als hij is. ‘hoe kan ik je helpen, wat verlang je’, vraagt hij aan de blinde, de vader van het dode dochtertje, de bloedvloeiende vrouw. Hij zendt de discipelen op pad: 2 aan 2. Opdat ze elkaar helpen. Ik moet daarbij denken aan die mevrouw uit mijn vorige gemeente, die doof begon te worden en anderen inschakelde om de gesprekskring te kunnen blijven leiden.… Ik moet denken aan die vrouw die er voor haar man wilde zijn tijdens zijn ziekte, maar die andere mensen nodig had om deze taak te kunnen volbrengen.

Mozes werd ontdekt aan zijn eigen kwetsbaarheid… zijn eigen grenzen… maar hij hoefde het niet alleen te doen. Wij zijn als mensen aan elkaar gegeven.

Zelfs als het vreselijk mis gaat. Zo schrijft John Milton in de laatste regels van Paradise Lost, als de eerste mensen, Adam en Eva, uit het paradijs verdreven zijn:

“Zij keken om en zagen heel de oostkant

Van ’t paradijs, pas nog hun blijde woonplaats;

Daar zwaaide nu die vlammenkling, de poort

Vol wapenvuur en bange droomgezichten.

Snel wisten zij hun eerste tranen af.

De wereld lag nu voor hen, om een rustplaats

Te vinden, door Voorzienigheid geleid;

Zo gingen zij, onzeker, hand in hand,

Met trage tred eenzaam hun weg door Eden.”

Onzeker, maar samen gaat de mens. Tot we weer in het paradijs zijn, rest ons niets anders dan te werken in de tuin, present te zijn in de wereld, en met elkaar op te trekken, hand in hand.

Amen.

Afbeelding: Mozes kiest de 70 ouderen (1737) Johan de Wit

Gerelateerd