6 februari 2020

Ingrid Haebler: pianospel als een geschenk van God.

In de latere tachtiger jaren leerde ik via de cd het pianospel van Ingrid Haebler kennen en vond het echt mooi. Zij werd geboren in Wenen, 1929, als telg uit een adellijk geslacht. Ingrid leerde pianospelen van haar moeder, die concertpianiste was. In de zestiger en zeventiger jaren was Ingrid werkelijk een gevierde ster, gespecialiseerd in de Weense klassieken, Mozart, Haydn, Beethoven, Schubert. Voor het label Philips heeft zij veel opnamen gemaakt, vooral Mozart.

Het voormalig Handelsblad omschreef haar talent ooit als een genadegeschenk van God. Veel recensenten prezen haar muzikale nobele rust en elegantie, de stralend lichtende, zingende kwaliteit van haar spel, parelend als een Oostenrijkse bergbeek.

Aan het eind van de zeventiger jaren kwam er een nieuwe generatie die haar spel ‘te mooi’ vond. Mozart was een man van vlees en bloed. Haebler deed die kant geen recht, meende men, en ze raakte nogal uit de gratie, sommigen richtten echt hun pijlen op haar: te mooi, te braaf … en zelfs oppervlakkig, burgerlijk, tuttig, zoetelijk. Zelf zei ze niet tussen Mozart en de luisteraar te willen staan, ze wilde Mozart laten horen en niet iets met hem doen.

In Japan bleef ze wel zeer geliefd, daar werd ze eind van de tachtiger jaren door het vooraanstaande audiolabel Denon gevraagd om alle pianosonates van Mozart op te nemen. Een aantal critici van het gezaghebbende Britse muziektijdschrift Gramophone waren anti-Haebler en gaven haar een cold shoulder, ze namen niet eens de moeite om naar de opnamen te luisteren: je weet wat je te horen krijgt bij Haebler, keurig netjes – prim and proper – maar ook niets meer dan dat.

De succesvolle Britse pianiste Joyce Hatto, dezelfde generatie als Haebler, trok zich in 1970 terug uit het muziekleven omdat ze kanker had gekregen. Tot ieders verbazing kwam ze in de negentiger jaren met een hele serie cd-opnamen. In de rust van haar teruggetrokkenheid had ze aan haar techniek gewerkt en door haar ziekteproces nieuwe, diepe inzichten in de muziek verworven. Gramophone prees vooral ook haar Mozart-sonates: subliem, zij kon op unieke wijze het licht weergegeven dat achter de noten van Mozart lag. Maar bovenal lof voor haar doorleefde, warme, menselijke Mozart-spel.

Een half jaar na het overlijden van Joyce Hatto (2006) kwam uit dat de meer dan 90 (!) opnamen die zij uitgebracht had fraude waren. Het was niet haar spel, maar geplunderde opnamen van andere pianisten in een wat ander akoestisch jasje gestoken door haar man, die opnametechnicus was. Haar verrukkelijke Mozart-sonates, vol rijke inzichten, bleken de opnamen te zijn van Ingrid Haebler. Beetje pijnlijk wel voor het tijdschrift Gramophone!

In de jaren daarna keek een Britse criticus terug op deze affaire, en vroeg zich af hoe dat heeft kunnen gebeuren.

 

Hebben we nu Joyce Hatto nodig gehad om de kwaliteiten van Haebler in te zien?

Waarom vinden we het nu opeens wel weer echt mooi? Hij komt tot een interessante hypothese: Misschien hebben we in een wereld die heen en weer geslingerd wordt tussen milieurampen en toenemend religieus extremisme behoefte aan houvast in zuivere, gestructureerde schoonheid. Wellicht hebben we juist in deze tijd het spel van Ingrid Haebler nodig, meer nog dan in haar hoogtijdagen, meent hij.

Leve het internet! Wie op YouTube zoekt: Haebler Mozart piano sonatas, kan daar al haar Japanse Mozart-opnamen beluisteren. Als een rustgevend en inspirerend godsgeschenk, juist ook in barre tijden.

Mark Hoos, 4 februari 2020

 

 

 

 

 

Gerelateerd