5 augustus 2019

Het gelukkige leven van een bemoeial

Geschreven door Piet Bogaards
Actueel foto Piet Bogaards Het gelukkige leven van een bemoeial

Ik ben geboren in Breda, maar vanaf mijn derde opgegroeid in Den Haag, waar we in 1923 naartoe verhuisden. Mijn vader was beroepsofficier bij de cavalerie. In 1937 ging ik in Rotterdam economie studeren, aan de Nederlandsche Handelshoogeschool, de voorloper van de huidige Erasmus-Universiteit. Tijdens de meidagen logeerde ik bij kennissen in het veiliger geachte Kralingen. De bom in de tuin van de buren ontplofte gelukkig niet.

Na mijn kandidaats, eind 1940, ben ik in Amsterdam gaan werken. Reeds in Rotterdam was ik als kaderlid actief bij de in 1940 opgerichte Nederlandsche Unie.

Op 12 juli 1942 werd ik als gijzelaar opgepakt, waarschijnlijk omdat de Duitsers wat namen hadden geplukt uit de lijst van kaderleden van de Unie, die in december was verboden.

We werden ondergebracht in Kamp Haaren, daarna in kamp Sint-Michielsgestel. In de kampen kwam ik met veel interessante mensen in contact en in gesprek. Er ontstond een gevoel van saamhorigheid en vernieuwing: de Geest van Gestel. Maar we zaten er wel als gijzelaar. Na een aanslag op 12 augustus werden vijf kampgenoten gefusilleerd.

December 1943 lieten de Duitsers een aantal gijzelaars vrij. Ik ging werken bij het Rode Kruis en heb meegewerkt aan de oprichting van de Stichting Nederlands Volksherstel. Na de bevrijding ontmoette ik mijn vroegere buurmeisje Jopie Bogaardt. Het klikte en we zijn nog in 1945 getrouwd. In tegenstelling tot mijn streng katholiek opgevoede vrouw ben ik niet kerkelijk opgegroeid. We kregen van een mede-oud-gijzelaar, pater Gal, uitleg over hoe trouwen in de kerk zou gaan. Jopie vroeg: ‘Wat vond je ervan?’ Ik antwoordde: ‘Poppenkast’. Ik was wel bij de remonstrantse dienst waarin een broer werd bevestigd. De echte interesse kwam toen mijn schoonzus besloot haar kinderen te laten dopen in de Remonstrantse Kerk in Den Haag.

In 1946 werd onze eerste zoon geboren, drie jaar later verhuisden wij van Den Haag naar Rotterdam. Onze kinderen zijn gedoopt in de Remonstrantse Kerk. Wij volgden daar bij ds. Noordhoff een soort oriëntatiecursus en werden daarna als lid geïnaugureerd. Ik werd ook gedoopt en ben intensief gaan meeleven, eerst in de Commissie van Vertegenwoordiging, later in de Kerkenraad.

De rode draad in mijn leven? Ik heb een heel actief en gelukkig leven gehad.

 De titel van het boek met mijn levensverhaal luidt dan ook ‘Het gelukkige leven van een bemoeial’. Maar er is iets in het leven dat je niet kunt begrijpen, dat je te boven gaat. Hier, in de Remonstrantse Geloofsbelijdenis, staat het mooi omschreven: ‘Het wonder van het leven, de verwondering over wat ons toevalt en geschonken wordt’.

Toen mijn vrouw in 2005 overleed, waren we 60 jaar getrouwd. Bij de uitvaartdienst heb ik gekozen voor die mooie tekst van Paulus over de liefde, mijn lievelingstekst.

We hebben dus deze drie dingen: geloof, hoop en liefde. Maar de belangrijkste van deze drie is de liefde.

Ik ben nog lang naar de kerk in Rotterdam gegaan, maar nu ga ik naar de maandelijkse diensten in Termaat, oecumenisch en niet zwaar.

De heer Leo de Waal is op 1 juli j.l. 100 jaar geworden en heeft nog steeds de verwondering over wat ons toevalt en geschonken wordt.

Gerelateerd