22 oktober 2018

God als voorwerp van wetenschap?

Geschreven door Koen Holtzapffel

‘God bestaat, er is bewijs’. Als dat de titel is van een winnend essay in de weekendbijlage van NRC, dan lezen velen dat stuk. Maar ik vrees dat de meeste lezers een gevoel van teleurstelling vervolgens niet konden onderdrukken. Als überhaupt al gesproken kan worden van bewijs, dan is dat bewijs flinterdun.

Op vele manieren kunnen godsdienst en god voorwerp zijn van wetenschap. Auteur René van Woudenberg noemt daarvan een aantal voorbeelden waarmee niemand het oneens zal zijn. Maar, dat is de VU-hoogleraar niet genoeg. Graag wil hij voor het forum der wetenschap aantonen dat godsgeloof niet irrationeel is. Ook dat het bestaan van een god als verklaringsmodel voor het bestaan van orde in de kosmos een wetenschappelijk interessante denkrichting kan zijn.

Natuurlijk mag Van Woudenberg pogen ook op die wijze god voorwerp van wetenschap te maken, maar in het essay is sprake van een té ‘flinterdunne  potloodschets’. Een redelijk strikte boedelscheiding tussen godsgeloof en wetenschap blijkt zo gek nog niet.

De relatie tussen godsgeloof aan de ene kant en denken en wetenschap aan de andere kant is sedert de Verlichtingstijd problematisch geworden. God kun je nu eenmaal niet zien, laat staan bewijzen. Je gelooft in God of niet, dat is een subjectieve keuze die zich verder niet rationeel beargumenteren laat.

Eeuwenlang zag men dat anders. Het bestaan van god viel te bewijzen en ieder mens met gezond verstand kon dat inzien. Natuurlijk, tussen geloof en rede bestond verschil, maar ze lagen in elkaars verlengde en dus kon het verschil altijd worden overbrugd. Geloof in god en in zijn openbaring was niet in tegenspraak met rede en wetenschap. Leek dat wel het geval, dan had de waarheid van het geloof natuurlijk het eerste en laatste woord. Maar die tijd is als gezegd lang voorbij.

Tegenwoordig heeft in de wereld van rede en wetenschap de geloofswaarheid niet langer het eerste en laatste woord. Dat is maar goed ook! God is niet empirisch waarneembaar, een rationeel fundament voor god is er evenmin. Wat natuurlijk niet wil zeggen dat je je verstand maar thuis moet laten inzake geloof!

Mij helpt het in dezen om geloof en rede, God en wetenschap niet als tegengesteld te zien maar als betrekking hebbend op verschillende terreinen van het leven. De rede houdt zich bezig met redeneren en argumenteren, de wetenschap met empirisch onderzoek van de waarneembare werkelijkheid. In het geloof gaat het eerder over zin dan over zijn, over gevoel, emotie en ervaring.

Voor mij bestaat er dus geen tegenstelling tussen geloven en denken, God en wetenschap, maar erkenning dat verschillende levensterreinen om verschillende benaderingen vragen. De Franse filosoof Blaise Pascal maakte daartoe in de zeventiende eeuw al onderscheid tussen verschillende manieren van denken. Hij sprak van een wiskundige wijze van denken die beetje bij beetje kennis van de werkelijkheid verzamelt en systematiseert, en daarnaast van een denken ‘van wat ons ontsnapt’, een subjectieve denkwijze, die intuïtief het geheel overziet. Bij die tweede wijze van denken komt het geloof in beeld. Ja, zei Pascal, de rede heeft niet het monopolie op de waarheid: ‘Het hart heeft zijn redenen, die het verstand niet kent.’

De werkelijkheid waarin wij leven is geheimzinniger, rijker en veelsoortiger dan de zintuiglijk-waarneembare realiteit van natuur en geschiedenis. Het geloof heeft eigen recht van spreken in een eigensoortige taal.  Dat is wat anders dan god opnieuw als flinterdun verklaringsmodel de wetenschap binnen smokkelen.

Meer reacties lezen op het essay in NRC?

Gerelateerd