Cantatedienst ~ Remonstrants Cantatekoor & – orkest

J.S. Bach Cantatedienst ~ Remonstrants Cantatekoor & – orkest
Datum 3 december 2017
Tijd 10:30 - 11:30 uur
Locatie Arminiuskerk ~ Museumpark 3
Entree
Toegang vrij

Dr. E.H. Cossee gaat in deze dienst voor. Het Remonstrants Cantatekoor en -orkest onder leiding van Aart Bergwerff voert de cantate van J.S. Bach uit.

Deze cantate klonk voor het eerst op 2 december 1731. Van de cantate zijn verschillende versies bewaard gebleven: BWV 36c (1725) is geschreven als wereldlijke huldigingscantate voor de verjaardag van een onbekende, oudere leraar aan de Thomasschule. BWV 36a (1726) hergebruikt de muziek van de aria’s van 36c en is waarschijnlijk voor een verjaardagscantate voor de echtgenote van zijn vroegere werkgever, Leopold von Anhalt-Köthen gemaakt. BWV 36 (1731) heeft een uitgebreide muziek – in twee fasen – met enkele koraalbewerkingen in een dan kerkelijke cantate voor 1e advent. BWV 36b (1735) herbruikt de huldigingsmuziek met een nieuwe tekst voor een nog onbekende gelegenheid, waarbij Bach met zijn Collegium Musicum hulde bracht aan een lid van de vooraanstaande Leipziger familie Rivinus, waarschijnlijk de rechtsgeleerde en hoogleraar Andreas Florens Rivinus (1681-1755) die in 1735 rector van de Leipziger Universiteit was geworden. De koralen uit deze cantate zijn afkomstig uit koraal Nun komm, der Heiden Heiland (2, 6 en 8, Maarten Luther) en uit het koraal Wie schön leuchtet der Morgenstern (4, Philipp Nicolai). De aria’s en het openingskoor zijn vermoedelijk geschreven door Christian Friedrich Henrici (Picander).

Oorspronkelijk was deze cantate een seculiere verjaardagscantate. Eind jaren 20 van de 18e eeuw bouwde Bach deze cantate om tot een adventscantate, door toevoeging van het slotkoraal (het 6e couplet uit de koraal Wie schön leuchtet der Morgenstern) en het herschrijven van het openingskoor en enkele aria’s. Mogelijk was Bach zelf niet tevreden met het eindresultaat, want in 1731 herschrijft hij de cantate opnieuw tot de huidige BWV 36. Bach knipte de cantate in twee delen: het eerste deel voor aanvang van de preek en het tweede deel voor na de preek. Het oorspronkelijke slotkoraal werd het eind van het eerste deel van de cantate. Opvallend, en voor Bach heel bijzonder, is dat in de laatste versie van de cantate de recitatieven verdwenen zijn. In vrijwel alle cantates van Bach gaat een recitatief vooraf aan een aria of volgt direct erna. De recitatieven zijn in deze cantates dan de tekstuele – beschouwende – brug tussen aria’s. In de huidige BWV 36 zijn recitatieven vervangen door koraalberwerkingen van Nun komm, der Heiden Heiland.

Bron: Wikipedia

Agenda